FG Nieuwe testament

FG Johannes 11: 49-51 | dat één mens sterke voor het gehele volk | 1986

Schriftlezing: Johannes 11: 46-57 46 Maar sommigen van hen gingen tot de Farizeën, en zeiden tot hen, hetgeen Jezus gedaan had. 47 De overpriesters dan en de Farizeën vergaderden den raad, en zeiden: Wat zullen wij doen? want deze Mens doet vele tekenen. 48 Indien wij Hem alzo laten geworden, zij zullen allen in Hem geloven, en de Romeinen zullen komen, en wegnemen beide onze plaats en volk. 49 En een uit hen, namelijk Kajafas,

FG Johannes 11: 49-52 | Kajafas | 28-03-1976

Opname betreft een volledige Doopdienst Votum en Groet Psalm 42: 1 en 2 1 ‘t Hijgend hert, der jacht ontkomen, Schreeuwt niet sterker naar ‘t genot Van de frisse waterstromen, Dan mijn ziel verlangt naar God. Ja, mijn ziel dorst naar den Heer’; God des levens, ach, wanneer Zal ik naadren voor Uw ogen, In Uw huis Uw Naam verhogen? 2 ‘k Heb mijn tranen, onder ‘t klagen, Tot mijn spijze, dag en nacht; Daar

FG Johannes 12: 20-21 | Grieken vragen naar Jezus | 04-03-1979

Schriftlezing: Johannes 12: 20 En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; 21 Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heere, wij wilden Jezus wel zien. 22 Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus. 23 Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt

FG Johannes 12: 24 | Als tarwe niet valt in aarde | 16-03-1980

Schriftlezing: Johannes 12 : 20 En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; 21 Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heere, wij wilden Jezus wel zien. 22 Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus. 23 Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal

FG Johannes 12: 3 en 8 | de zalving door Maria | 03-1985

Schriftlezing: Johannes 12: 1-11 1 Jezus dan kwam zes dagen voor het pascha te Bethanië, daar Lazarus was, die gestorven was geweest, welken Hij opgewekt had uit de doden.  2 Zij bereidden Hem dan aldaar een avondmaal, en Martha diende; en Lazarus was een van degenen, die met Hem aanzaten.  3 Maria dan, genomen hebbende een pond zalf van onvervalsten, zeer kostelijken nardus, heeft de voeten van Jezus gezalfd, en met haar haren Zijn voeten

FG Johannes 13: 14-15 | de voetwassing | 03-1984

Schriftlezing: Johannes 13: 1-20 1 En voor het feest van het pascha, Jezus wetende, dat Zijn ure gekomen was, dat Hij uit deze wereld zou overgaan tot den Vader, alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde. 2 En als het avondmaal gedaan was, toen nu de duivel in het hart van Judas, Simons zoon, Iskariot, gegeven had, dat hij Hem verraden zou, 3

FG Johannes 13: 14-15 | Judas? | 30-10-1983

Votum en Groet Zingen Psalm 41: (1) 5 en 6 1 Welzalig hij, die zich verstandig draagt Bij een ellendig mens. De Heer’ zal hem, wanneer hij treurt en klaagt, Bevrijden naar zijn wens; Behoeden en doen leven hier op aard’, In vree en zaligheid, Nooit van zijn God verlaten, maar bewaard Voor ‘s vijands boos beleid. 5 Zelfs hij, op wien ik heb vertrouwd, Mijn vree en disgenoot, Verhief zijn hiel, en sloeg mij

FG Johannes 14: 18 | Ik zal u geen wezen laten | 22-05-1977

Schriftlezing: Johannes 14: 15 Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden. 16 En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; 17 Namelijk den Geest der waarheid, Welken de wereld niet kan ontvangen; want zij ziet Hem niet, en kent Hem niet; maar gij kent Hem; want Hij blijft bij ulieden, en zal in u zijn. 18 Ik zal u geen

FG Johannes 14: 6b | Niemand komt tot de Vader dan door Mij | 00-10-1980

Schriftlezing: Johannes 14: 1-14 1 Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. 2 In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. 3 En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik

FG Johannes 14: 6b | Niemand tot den Vader dan door Mij | 28-05-1979

Schriftlezing: Johannes 14: 1 Uw hart worde niet ontroerd; gijlieden gelooft in God, gelooft ook in Mij. 2 In het huis Mijns Vaders zijn vele woningen; anderszins zo zou Ik het u gezegd hebben; Ik ga heen om u plaats te bereiden. 3 En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn, en u plaats zal bereid hebben, zo kome Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt, waar Ik ben.

FG Johannes 18: 17 | “Ik ben niet” | 27-03-1977

De opname valt in een Doopdienst bij het Gebed na de bediening van de Doop. Schriftlezing: Johannes 18: 12 De bende dan, en de overste over duizend, en de dienaars der Joden namen Jezus gezamenlijk, en bonden Hem; schilderij van Arent de Gelder: Jezus gebracht naar het huis van de hogepriester 13 En leidden Hem henen, eerst tot Annas; want hij was de vrouws vader van Kajafas, welke deszelven jaars hogepriester was. 14 Kajafas nu

FG Johannes 18: 28-40 | Jezus voor Pilatus

Schriftlezing: Johannes 18: 28-40 28 Zij dan leidden Jezus van Kajafas in het rechthuis. En het was ‘s morgens vroeg; en zij gingen niet in het rechthuis, opdat zij niet verontreinigd zouden worden, maar opdat zij het pascha eten mochten. 29 Pilatus dan ging tot hen uit, en zeide: Wat beschuldiging brengt gij tegen dezen Mens? 30 Zij antwoordden en zeiden tot hem: Indien Deze geen kwaaddoener ware, zo zouden wij Hem u niet overgeleverd

FG Johannes 18: 37-38 | Wat is waarheid | 12-04-1981

Votum en groet Psalm 62: 1 en 4 1 Mijn ziel is immers stil tot God; Van Hem wacht ik een heilrijk lot. Hij immers zal mijn rotssteen wezen; Mijn heil, mijn hulp in mijn gebrek; Mijn toevlucht en mijn hoog vertrek. Ik zal geen grote wankling vrezen. 4 Doch gij, mijn ziel, het ga zo ‘t wil, Stel u gerust, zwijg Gode stil. Ik wacht op Hem; Zijn hulp zal blijken. Hij is mijn

FG Johannes 18: 37-38a | Jezus, de Koning der Joden

Tekst: Johannes 18: 37 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dan een Koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik een Koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou. Een iegelijk, die uit de waarheid is, hoort Mijn stem. 38 Pilatus zeide tot Hem: Wat is waarheid? En als hij dat gezegd had, ging hij wederom uit tot de Joden, en zeide

FG Johannes 18: 4 |”Ik Ben” | 20-03-1977

Schriftlezing: Johannes 18: 1 Jezus, dit gezegd hebbende, ging uit met Zijn discipelen over de beek Kedron, waar een hof was, in welken Hij ging, en Zijn discipelen. 2 En Judas, die Hem verried, wist ook die plaats, dewijl Jezus aldaar dikwijls vergaderd was geweest met Zijn discipelen. 3 Judas dan, genomen hebbende de bende krijgsknechten en enige dienaars van de overpriesters en Farizeën, kwam aldaar met lantaarnen, en fakkelen, en wapenen. 4 Jezus dan,

FG Johannes 19: 23b en 24 | Kleed verdeeld | 25-03 1984

Een Volledige Eredienst: Votum en groet Zingen Psalm 22: 9 en 10 9 Mijn beendren kan ik tellen, een voor een. Hun boos gezicht beschouwt dit wel tevreen. Z’ ontzien zich niet, om met mijn tegenheen, Hun geest te strelen, En onder zich mijn kleedren te verdelen; Verhard in ‘t kwaad, Kan hun geen spel verdrieten. Zij werpen ‘t lot, wat ieder zal genieten Van mijn gewaad. 10 Maar Gij, o Heer’, tot Wien mijn

FG Johannes 19: 25-26a | en Jezus ziende Zijn moeder Maria

Schriftlezing: Johannes 19: 25-29 25 En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. 26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis. 28 Hierna Jezus, wetende, dat

FG Johannes 19: 25-26a | Ongelijkheid in Koninkrijk der Hemelen | 09-03-1980

Schriftlezing: Johannes 19: 25 En bij het kruis van Jezus stonden Zijn moeder en Zijner moeders zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria Magdalena. 26 Jezus nu, ziende Zijn moeder, en den discipel, dien Hij liefhad, daarbij staande, zeide tot Zijn moeder: Vrouw, zie, uw zoon. 27 Daarna zeide Hij tot den discipel: Zie, uw moeder. En van die ure aan nam haar de discipel in zijn huis. 28 Hierna Jezus, wetende, dat nu

FG Johannes 19: 34-35 | Opdat gij gelooft | 25-04-1982

Votum en Groet Psalm 81: 1 en 2 1 Zingt nu blij te moe ‘t Machtig Opperwezen Enen lofzang toe; Om ons heilgenot Worde Jakobs God, Met gejuich geprezen. 2 Zingt een psalm en geeft Trommels aan de reien; Wat in Isrel leeft, Roep’ Zijn grootheid uit. Harp en zachte luit Moet Zijn roem verbreien. Psalm 86: 6 is na voorlezing van de geboden gezongen 6 Leer mij naar Uw wil te handlen, ‘k Zal

FG Johannes 2: 9 | Bruiloft te Kana | 18-01-1981

In deze dienst wordt gedacht aan de volgende zondag waarop het Avondmaal wordt gevierd. Met Psalm 130: 2 begint de opname, 2 Zo Gij in ‘t recht wilt treden, O Heer’, en gadeslaan Onz’ ongerechtigheden; Ach, wie zou dan bestaan? Maar neen, daar is vergeving Altijd bij U geweest; Dies wordt Gij, Heer’, met beving, Recht kinderlijk gevreesd. Schriftlezing: Johannes 2: 1 En op den derden dag was er een bruiloft te Kana in Galilea;