Schriftlezing Genesis 17: 9-13 (NBG 1951)
9Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond houden, gij en uw nageslacht, in hun geslachten. 10Dit is mijn verbond, dat gij zult houden tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij u al wat mannelijk is besneden worde; 11gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u. 12Wie acht dagen oud is, zal bij u besneden worden, al wat mannelijk is in uw geslachten: zowel wie in uw huisgeboren is, als wie van enige vreemdeling voor geld is gekocht, doch niet van uw nageslacht is. 13Wie in uw huis geboren is en wie door u voor geld gekocht is, moet voorzeker besnedenworden; zo zal mijn verbond in uw vlees zijn tot een eeuwig verbond.