Deuteronomium 32: 48-52 en 34: 1-5 | Het Woord onder de doden

Schriftlezing:

32: 48 Dan spreekt de Ene tot Mozes op deze huidige dag en zegt: 49 klim op naar het gebergte van de overstekers hier, 
 de berg Nebo die in het land van Moab ligt voor het aanschijn van Jericho,- en zie het land van Kanaän aan dat ik de zonen Israëls ten eigendom geef; 50 sterf op de berg waarheen jij opklimt, en word dan verzameld bij je manschappen; zoals op Hor Hahar gestorven is je broer Aäron en is verzameld bij zijn manschappen; 51 omdat ge trouweloos geweest zijt tegen mij onder de zonen Israëls, bij de wateren der rebellie van Kadeesj,- heilighuis, 
 in de woestijn van Tsien; omdat ge daar mij niet heilig hebt gehouden onder de zonen Israëls; 52 zodoende zul je het land zien van tegenover; daar kómen zul je niet, in het land dat ik geef aan de zonen Israëls!

34: 1 Mozes klimt op van de steppen van Moab 
 naar de berg Nebo, de top van de Pisga in het aanschijn van Jericho; dan laat de Ene hem heel het land zien,- 
 de Gilead tot aan Dan; 2 heel Naftali, het land van Efraïm en Manasse, heel het land van Juda tot aan de zee daarachter; 3 de Negev en de streek: de kloof van Jericho, de palmenstad, 
 tot aan Tsoar. 4 Dan zegt de Ene tot hem: dit is het land dat ik heb gezworen 
 aan Abraham, Isaak en Jakob 
 toen ik zei: aan jouw zaad zal ik het geven!- ik heb het je doen zien met eigen ogen, maar je zult daarheen niet oversteken! 5 Dan sterft hij dáár, Mozes, 
 de dienaar van de Ene, 
 in het land van Moab, 
 op last van de Ene.