Exodus 12: 1-14 | Vrijheid, ‘waartoe?’ (8e dag na Pesach)

Schriftlezing:

1 Dan zegt de Ene tot Mozes en tot Aäron,-in het land van Egypte zegt hij: 2 deze nieuwemaan is voor u hoofd van de nieuwemanen,hoofd-en-begin is hij voor u van de maanden van het jaar; 3 richt het woord tot heel Israëls samenkomst en zeg: op de tiende na deze nieuwemaan zullen ze zich nemen ieder een lam voor een vaderhuis,een lam per huis; 4 en als het uit te weinig bestaat, het huis,dat er een lam zou kunnen zijn, neemt híj er een samen met wie het naast bij zijn huis woont,naar het aantal zielen; naar wat ieders mond eet zult ge optellen voor het lam; 5 volgaaf, mannelijk, een jáár oud zal een lam voor u wezen; uit de schapen of uit de geiten zult ge het nemen; 6 het zal bij u in bewaring zijn tot de veertiende dag na deze nieuwemaan; dan zullen ze het slachten, heel de vergadering van Israëls samenkomst, ‘tussen de avonden’; 7 nemen zullen ze van het bloed en dat prijsgeven op de twee deurposten en op de bovendorpel,- op de huizen waarin ze het eten; 8 eten zullen ze het vlees in deze nacht: geroosterd op vuur, met matses,- ongegiste broden; met bitterheden zullen ze het eten; 9 eet er niet van als het nog rauw is of gekookt is, gekookt in water; nee, alleen geroosterd op vuur; met kop, poten en binnenste; 10 ge zult daarvan niet overlaten tot de ochtend; wat ervan overblijft tot de ochtend zult ge in het vuur verbranden; 11 en zó zult ge het eten: uw lendenen omgord,uw schoenen aan uw voeten en uw stok in uw hand; overhaast zult ge het eten: een Pasen,- passéren, is dit voor de Ene; 12 oversteken zal ik in het land van Egypte, in deze nacht,en alle eersteling op het land van Egypte slaan, van mens tot dier; en aan alle goden van Egypte voltrek ik gerichten,ik, de Ene!- 13 wezen zal het bloed voor u tot een teken op de huizen waarin ge woont; zie ik het bloed dan ‘passeer’ ik u; er zal bij u geen plaag ten verderve wezen als ik mijn slag toebreng in het land van Egypte!- 14 worden zal deze dag voor u tot een gedachtenis en vieren zult ge hem als een feest voor de Ene,- voor al uw generaties zult ge hem vieren als een inzetting voor eeuwig;