FG 1 Corinthiërs 6: 20 | gij zijt duur gekocht | 07-12-1975

Schriftlezing:FG 1 Corinthiërs 6: 20 | gij zijt duur gekocht | 07-12-1975

1 Corinthiërs 6: 12 Alle dingen zijn mij geoorloofd, maar alle dingen zijn niet oorbaar; alle dingen zijn mij geoorloofd, maar ik zal onder de macht van geen mij laten brengen. 13 De spijzen zijn voor de buik, en de buik is voor de spijzen; maar God zal beide dezen en die te niet doen. Doch het lichaam is niet voor de hoererij, maar voor den Heere en de Heere voor het lichaam. 14 En God heeft ook den Heere opgewekt, en zal ons opwekken door Zijn kracht. 15 Weet gij niet, dat uw lichamen leden van Christus zijn? Zal ik dan de leden van Christus nemen, en maken ze leden ener hoer? Dat zij verre. 16 Of weet gij niet, dat die de hoer aanhangt, een lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot een vlees wezen. 17 Maar die den Heere aanhangt, is een geest met Hem. 18 Vliedt de hoererij. Alle zonde, die de mens doet, is buiten het lichaam, maar die hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. 19 Of weet gij niet, dat ulieder lichaam een tempel is van den Heiligen Geest, Die in u is, Dien gij van God hebt, en dat gij uws zelfs niet zijt? 20 Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.

Gezang 2

1 Daar komt een schip geladen
tot aan het hoogste boord,
draagt Gods Zoon vol genade,
des Vaders eeuwig Woord.

2 Hoe ‘t schip het water kliefde!
het bergt een kostb’re last;
het zeil, dat is de liefde,
de heil’ge Geest de mast.

3 Het anker valt ter rede,
nu is het schip aan land.
Het Woord is vlees geworden,
Gods Zoon reikt ons de hand.



4 Te Bethlehem geboren
als kindje in een stal,
geeft zich voor ons verloren
de Heiland van ‘t heelal.

5 En wie in groot verblijden
dit kindje kussen wil,
moet vooraf met Hem lijden
zijn kruis, om zijnentwil,

6 en daarna met Hem sterven,
om geest’lijk op te staan
en ‘t leven te verwerven,
gelijk Hij heeft gedaan.

Psalm 118: 7

De Heer’ is mij tot hulp en sterkte:
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang.
Hij was het, die mijn heil bewerkte,
Dies loof ik Hem mijn leven lang.
Men hoort der vromen tent weergalmen
Van hulp en heil, ons aangebracht;
Daar zingt men blij, met dankbre psalmen:
“Gods rechterhand doet grote kracht.”