FG 1 Thimotheüs 3: 16b | Gezien van de engelen | 24-06-1979

Schriftlezing:1 Tim316

1 Thimotheüs 3: 14 Deze dingen schrijf ik u, hopende zeer haast tot u te komen; 15 Maar zo ik vertoef, opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de Gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid. 16 En buiten allen twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot; God is geopenbaard in het vlees, is gerechtvaardigd in den Geest, is gezien van de engelen, is gepredikt onder de heidenen, is geloofd in de wereld, is opgenomen in heerlijkheid.

1 Thimotheüs 4: 1 Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, 2 Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; 3 Verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend. 4 Want alle schepsel Gods is goed, en er is niets verwerpelijk, met dankzegging genomen zijnde; 5 Want het wordt geheiligd door het Woord van God, en door het gebed.

Gebed

Gezang 224 tijdens de collecte

1 Wat ware zonder U het leven, waar voerden, Heer, mijn paden heen? ‘k Bleef dan door bange vrees gedreven in wijde wereld gans alleen. ‘t Was al onzeker, wat ik minde, de toekomst werd een afgrond zwart, en voor geen droef’nis kon ik vinden een tot mijn zorg gebogen hart.

2 Gij toogt als Heiland door de landen, als Mensenzoon, vol liefde groot, en deed een machtig vuur ontbranden in onzer harten donk’re nood. Nu gaat voor ons de hemel open, als ons vererfde vaderland, en in geloof en liefd’ en hope, gevoelen w’ ons aan God verwant.

3 O trekt dan uit door alle landen, en brengt de dolenden tezaam, reikt alle zwervers uwe handen, verenigt ze tot zijne naam. De aarde zal de hemel erven, daar voor ‘t geloof het duister zwicht; die met ons een geloof verwerven, ook zij zijn kind’ren van het licht.

Na de preek en het Dankgebed is gezongen Psalm 72 : 10 Dan zal na zoveel gunstbewijzen, ‘t Gezegend heidendom, ‘t Geluk van dezen Koning prijzen, Die Davids troon beklom. Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen, Bekleed met mogendheen; De Heer’, in Israel geprezen, Doet wondren, Hij alleen.

Zegen