FG Efeziërs 3: 20-21 | Roeping heidenen | 31-07-1974

Schriftlezing:Efeze 320 21

Efeziërs: 3 1 Om deze oorzaak ben ik Paulus de gevangene van Christus Jezus, voor u, die heidenen zijt. 2 Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; 3 Dat Hij mij door openbaring heeft bekend gemaakt deze verborgenheid, (gelijk ik met weinige woorden te voren geschreven heb; 4 Waaraan gij, dit lezende, kunt bemerken mijn wetenschap, in deze verborgenheid van Christus), 5 Welke in andere eeuwen den kinderen der mensen niet is bekend gemaakt, gelijk zij nu is geopenbaard aan Zijn heilige apostelen en profeten, door den Geest; 6 Namelijk dat de heidenen zijn medeerfgenamen, en van hetzelfde lichaam, en mededeelgenoten Zijner belofte in Christus, door het Evangelie; 7 Waarvan ik een dienaar geworden ben, naar de gave der genade Gods, die mij gegeven is, naar de werking Zijner kracht. 8 Mij, den allerminste van al de heiligen, is deze genade gegeven, om onder de heidenen door het Evangelie te verkondigen den onnaspeurlijken rijkdom van Christus, 9 En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; 10 Opdat nu, door de Gemeente, bekend gemaakt worde aan de overheden en de machten in den hemel de veelvuldige wijsheid Gods; 11 Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; 12 In Denwelken wij hebben de vrijmoedigheid, en den toegang met vertrouwen, door het geloof aan Hem. 13 Daarom bid ik, dat gij niet vertraagt in mijn verdrukkingen voor u, hetwelke is uw heerlijkheid. 14 Om deze oorzaak buig ik mijn knieën tot den Vader van onzen Heere Jezus Christus, 15 Uit Welken al het geslacht in de hemelen en op de aarde genoemd wordt, 16 Opdat Hij u geve, naar den rijkdom Zijner heerlijkheid, met kracht versterkt te worden door Zijn Geest in den inwendigen mens; 17 Opdat Christus door het geloof in uw harten wone, en gij in de liefde geworteld en gegrond zijt; 18 Opdat gij ten volle kondet begrijpen met al de heiligen, welke de breedte, en lengte, en diepte, en hoogte zij, 19 En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. 20 Hem nu, Die machtig is meer dan overvloediglijk te doen, boven al wat wij bidden of denken, naar de kracht, die in ons werkt, 21 Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen.

Gebed

Gezang 73 tijdens de collecte

1 Wij knielen voor uw zetel neer, wij, Heer, en al uw leden, en eren U als onze Heer met lied’ren en gebeden. Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot, voor U, o Godsgetuige, o eerstgeboren’ uit de dood, zich diep eerbiedig buige!

2 Die ons, gereinigd door uw bloed, tot priesters hebt verheven, en ons de hoge rang, de moed van koningen gegeven, U zij de roem, U zij de lof, U d’ eerkroon opgedragen! Geheel deez’ aard’ en ‘t hemelhof moet van uw eer gewagen.

3 U, die als Heer der heerlijkheid verreest tot heil der volken, verwachten wij in majesteit eens weder op de wolken. Hij komt, elks oog zal hem zien, ook die Hem heeft doorsteken! Elk zal Hem juichend hulde bien, of om ontferming smeken.

4 Hoe ras of traag de tijd verdwijnt, die dag zal zeker komen. Het licht, dat aan de kim verschijnt, wordt reeds van ver vernomen. Ja, halleluja, ja Hij komt! Juicht, mensen, eng’len, samen, juicht met een vreugd, die ‘t al verstomt, juicht allen! Amen, amen!

Prediking met de tekst Efeziërs 3: 20 en 21

Dankgebed 

Zingen Psalm 135: 3 God is groot; ik weet dat Hij Hoger is dan alle goon. Onze God voert heerschappij, Hij beheerst van Zijnen troon Hemel, afgrond, zee en aard’: God is aller hulde waard.

Zegen