FG Handelingen der Apostelen 1: 9 | Hemelvaartsdag | 20-05-1982

Votum en GroetHand19

Psalm 47: 1 en 3

1 Juicht, o volken, juicht, Handklapt, en betuigt Onzen God uw vreugd. Weest te zaam verheugd; Zingt des HPsalm 68: 1oogsten eer; Buigt u voor Hem neer. Alles ducht Zijn kracht; Alles vreest Zijn macht; Zijne majasteit, Maakt haar heerlijkheid, Over ‘t rond der aard’, Wijd en zijd vermaard.

3 God vaart, voor het oog, Met gejuich omhoog; ‘t Schel bazuingeluid Galmt Gods glorie uit. Heft den lofzang aan, Zingt Zijn wonderdaan, Zingt de schoonste stof, Zingt des Konings lof, Met een zuivren galm, Met een blijden psalm. Hij, de Vorst der aard’, Is die hulde waard.

Geloofdbelijdenis

Psalm 68: 17 Hoe groot, hoe vrees’lijk zijt G’ alom, Uit Uw verheven heiligdom, Aanbidd’lijk Opperwezen! ‘t Is Isrels God, die krachten geeft, Van Wien het volk zijn sterkte heeft: Looft God; elk moet Hem vrezen.

Schiftlezing:

Handelingen der Apostelen 1: 1 Het eerste boek heb ik gemaakt, o Theofilus, van al hetgeen Jezus begonnen heeft beide te doen en te leren; 2 Tot op den dag, in welken Hij opgenomen is, nadat Hij door den Heiligen Geest aan de apostelen, die Hij uitverkoren had, bevelen had gegeven. 3 Aan welke Hij ook, nadat Hij geleden had, Zichzelven levend vertoond heeft, met vele gewisse kentekenen, veertig dagen lang, zijnde van hen gezien, en sprekende van de dingen, die het Koninkrijk Gods aangaan. 4 En als Hij met hen vergaderd was, beval Hij hun, dat zij van Jeruzalem niet scheiden zouden, maar verwachten de belofte des Vaders, die gij, zeide Hij, van Mij gehoord hebt. 5 Want Johannes doopte wel met water, maar gij zult met den Heiligen Geest gedoopt worden, niet lang na deze dagen. 6 Zij dan, die samengekomen waren, vraagden Hem, zeggende: Heere, zult Gij in dezen tijd aan Israël het Koninkrijk wederoprichten? 7 En Hij zeide tot hen: Het komt u niet toe, te weten de tijden of gelegenheden, die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft; 8 Maar gij zult ontvangen de kracht des Heiligen Geestes, Die over u komen zal; en gij zult Mijn getuigen zijn, zo te Jeruzalem, als in geheel Judea en Samaria, en tot aan het uiterste der aarde. 9 En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen, daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen. 10 En alzo zij hun ogen naar den hemel hielden, terwijl Hij heenvoer, ziet, twee mannen stonden bij hen in witte kleding; 11 Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren. 12 Toen keerden zij wederom naar Jeruzalem, van den berg, die genaamd wordt de Olijfberg, welke is nabij Jeruzalem, liggende van daar een sabbatsreize. schilderij van Peter Paul Rubens: De apostel Bartholomeüs » meer 13 En als zij ingekomen waren, gingen zij op in de opperzaal, waar zij bleven, namelijk Petrus en Jakobus, en Johannes en Andreas, Filippus en Thomas, Bartholomeüs en Mattheüs, Jakobus, de zoon van Alfeüs, en Simon Zelotes, en Judas, de broeder van Jakobus. 14 Deze allen waren eendrachtelijk volhardende in het bidden en smeken, met de vrouwen, en Maria, de moeder van Jezus, en met Zijn broederen.

Gezang 73 

1 Wij knielen voor uw zetel neer, wij, Heer, en al uw leden, en eren U als onze Heer met lied’ren en gebeden. Dat alle macht, hoe hoog, hoe groot, voor U, o Godsgetuige, o eerstgeboren’ uit de dood, zich diep eerbiedig buige!

2 Die ons, gereinigd door uw bloed, tot priesters hebt verheven, en ons de hoge rang, de moed van koningen gegeven, U zij de roem, U zij de lof, U d’ eerkroon opgedragen! Geheel deez’ aard’ en ‘t hemelhof moet van uw eer gewagen.

3 U, die als Heer der heerlijkheid verreest tot heil der volken, verwachten wij in majesteit eens weder op de wolken. Hij komt, elks oog zal hem zien, ook die Hem heeft doorsteken! Elk zal Hem juichend hulde bien, of om ontferming smeken.

4 Hoe ras of traag de tijd verdwijnt, die dag zal zeker komen. Het licht, dat aan de kim verschijnt, wordt reeds van ver vernomen. Ja, halleluja, ja Hij komt! Juicht, mensen, eng’len, samen, juicht met een vreugd, die ‘t al verstomt, juicht allen! Amen, amen!

Preek

Danlgebed Onze Vader

Psalm 72: 10 Dan zal na zoveel gunstbewijzen, ‘t Gezegend heidendom, ‘t Geluk van dezen Koning prijzen, Die Davids troon beklom. Geloofd zij God, dat eeuwig Wezen, Bekleed met mogendheen; De Heer’, in Israel geprezen, Doet wondren, Hij alleen.

Zegen