FG Handelingen der Apostelen 2: 11b | Pinksteren de Grote werken Gods | 30-05-1982

Votum en GroetHand 211b 

Zingen Psalm 118: 12 en 14

12 Dit is de dag, de roem der dagen, Dien Isrels God geheiligd heeft. Laat ons verheugd, van zorg ontslagen, Hem roemen, die ons blijdschap geeft. Och Heer’, geef thans Uw zegeningen; Och Heer’, geef heil op dezen dag; Och, dat men op deez’ eerstelingen Een rijken oogst van voorspoed za

14 Gij zijt mijn God, U zal ik loven, Verhogen Uwe majesteit. Mijn God, niets gaat Uw roem te boven; U prijz’ ik tot in eeuwigheid. Laat ieder ‘s Heeren goedheid loven, Want goed is d’ Oppermajesteit: Zijn goedheid gaat het al te boven; Zijn goedheid duurt in eeuwigheid!

Voorlezen van de Geboden

Psalm 86: 6 Leer mij naar Uw wil te handlen, ‘k Zal dan in Uw waarheid wandlen; Neig mijn hart, en voeg het saam, Tot de vrees van Uwen Naam. Heer’, mijn God, ik zal U loven, Heffen ‘t ganse hart naar boven; ‘k Zal Uw Naam en majesteit Eren tot in eeuwigheid.

Schriftlezing:

Handelingen der Apostelen 2: 1 En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. schilderij van Antonie Van Dijck: De komst van de Heilige Geest » meer 2 En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. 3 En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. 4 En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die onder den hemel zijn. 6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileërs? 8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? 9 Parthers, en Meders, en Elamieten, en die inwoners zijn van Mesopotamië, en Judea, en Cappadocië, Pontus en Azië. 10 En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. 12 En zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn? 13 En anderen, spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns. 14 Maar Petrus, staande met de elven, verhief zijn stem, 

Gebed

Tijdens de collecte klinkt een muzikaal intermezzo en wordt gezongen Gezang 83

1 Komt allen, deze dag moet waardig zijn bezongen. Roemt ‘s Heren grote daan met nieuw bezielde tongen! Eens heeft Gods Heil’ge Geest veel helden toebereid: o, werden thans ook wij door ‘t Pinkstervuur gewijd!

2 O sterke liefdegeest, laat uwe gloed ons vinden en aller hart en ziel tot eenheid samenbinden. En waar des vijands list ons telkens scheiden wil, zo weer hem af en maak ons vredig, vroom en stil.

3 Gij, Christus, zijt het Hoofd en wij zijn uwe leden, herboren uit gena, en dankbaar toegetreden. O, werk door uwe macht en gaven velerlei, dat elk op zijne plaats een levend lidmaat zij.

4 Waar kennis schiet tekort en ons verstand moet falen, en onze zwakke wil verleid wordt telkenmale, o laat dat, eeuwig Licht, door uwe glans vergaan en laat in uwe kracht ons blij, gelovig staan.

5 Wie Godes Geest bezielt, wie Godes Woord doet zingen, wie draagt van zijn gena de rijke eerstelingen, die prijze hier met ons, in dank en diep ontzag, de Vader, die zijn trouw vernieuwt van dag tot dag.

Preek met Tekst Handelingen der Apostelen 2: 11b

Blazers ensemble

Dankgebed

Psalm 98: 2 Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Dit slaan al ‘s aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil om schenkt. Juich dan den Heer’ met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd. Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d’ aard’ in ‘t rond verheugt.

Zegen 

Gemeente zingt Gezang 87 onder begeleiding van het Blazers ensemble:

1 Ruis, o Godsstroom der genade in gemeent’ en huis en hart! Laat in U gezond zich baden, wat gebogen gaat door smart! Stroom, o Heil’ge Geest, terneder op het uitgedroogde land; en de bloemen bloeien weder, haast verwelkt door zonnebrand.

2 Laat het uit Gods hemel stromen in de kerken overal! Van uw nederdaling dromen moede harten zonder tal. Nieuwe liefde, nieuwe zangen, kracht, die zielen opwaarts tilt, brengt uw ruisen, die ‘t verlangen als een heilig lied doortrilt.

3 Komt, gij dorstigen, hier drinken uit die milde heilfontein! Laat uw ziel in ‘t stof niet zinken, maar in haar gereinigd zijn. Laat U door haar golven dragen tot waar liefde nooit verkoelt, waar de kust der aardse dagen door Gods vreugde wordt omspoeld.