FG Handelingen der Apostelen 2: 2-4 | Pinksteren | 29-05-1977

Schriftlezing:Hand 22 4

Handelingen der Apostelen 2: 1 En als de dag van het Pinkster feest vervuld werd, waren zij allen eendrachtelijk bijeen. schilderij van Antonie Van Dijck: De komst van de Heilige Geest » meer 2 En er geschiedde haastelijk uit den hemel een geluid, gelijk als van een geweldigen, gedreven wind, en vervulde het gehele huis, waar zij zaten. 3 En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen. 4 En zij werden allen vervuld met den Heiligen Geest, en begonnen te spreken met andere talen, zoals de Geest hun gaf uit te spreken. 5 En er waren Joden, te Jeruzalem wonende, godvruchtige mannen van allen volke dergenen, die onder den hemel zijn. 6 En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken. 7 En zij ontzetten zich allen, en verwonderden zich, zeggende tot elkander: Ziet, zijn niet alle dezen, die daar spreken, Galileërs? 8 En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn? 9 Parthers, en Meders, en Elamieten, en die inwoners zijn van Mesopotamië, en Judea, en Cappadocië, Pontus en Azië. 10 En Frygië, en Pamfylië, Egypte, en de delen van Libye, hetwelk bij Cyrene ligt, en uitlandse Romeinen, beiden Joden en Jodengenoten; 11 Kretenzen en Arabieren, wij horen hen in onze talen de grote werken Gods spreken. 12 En zij ontzetten zich allen, en werden twijfelmoedig, zeggende, de een tegen den ander: Wat wil toch dit zijn? 13 En anderen, spottende, zeiden: Zij zijn vol zoeten wijns. 

Gebed

Zingen Gezang 83: 1 Komt allen, deze dag moet waardig zijn bezongen. Roemt ‘s Heren grote daan met nieuw bezielde tongen! Eens heeft Gods Heil’ge Geest veel helden toebereid: o, werden thans ook wij door ‘t Pinkstervuur gewijd!

2 O sterke liefdegeest, laat uwe gloed ons vinden en aller hart en ziel tot eenheid samenbinden. En waar des vijands list ons telkens scheiden wil, zo weer hem af en maak ons vredig, vroom en stil.

3 Gij, Christus, zijt het Hoofd en wij zijn uwe leden, herboren uit gena, en dankbaar toegetreden. O, werk door uwe macht en gaven velerlei, dat elk op zijne plaats een levend lidmaat zij.

4 Waar kennis schiet tekort en ons verstand moet falen, en onze zwakke wil verleid wordt telkenmale, o laat dat, eeuwig Licht, door uwe glans vergaan en laat in uwe kracht ons blij, gelovig staan.

5 Wie Godes Geest bezielt, wie Godes Woord doet zingen, wie draagt van zijn gena de rijke eerstelingen, die prijze hier met ons, in dank en diep ontzag, de Vader, die zijn trouw vernieuwt van dag tot dag.

Onze Vader

Psalm 98: 2 is nog gezongen..

2 Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Dit slaan al ‘s aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil om schenkt. Juich dan den Heer’ met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd. Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d’ aard’ in ‘t rond verheugt.