Schriftlezing:
Johannes 12 : 20 En er waren sommige Grieken uit degenen, die opgekomen waren, opdat zij op het feest zouden aanbidden; 21 Dezen dan gingen tot Filippus, die van Bethsaida in Galilea was, en baden hem, zeggende: Heere, wij wilden Jezus wel zien. 22 Filippus kwam en zeide het Andreas; en Andreas en Filippus wederom zeiden het Jezus. 23 Maar Jezus antwoordde hun, zeggende: De ure is gekomen, dat de Zoon des mensen zal verheerlijkt worden. 24 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Indien het tarwegraan in de aarde niet valt, en sterft, zo blijft hetzelve alleen; maar indien het sterft, zo brengt het veel vrucht voort. 25 Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. 26 Zo iemand Mij dient, die volge Mij; en waar Ik ben, aldaar zal ook Mijn dienaar zijn. En zo iemand Mij dient, de Vader zal hem eren. 27 Nu is Mijn ziel ontroerd; en wat zal Ik zeggen? Vader, verlos Mij uit deze ure! Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. 28 Vader, verheerlijk Uw Naam. Er kwam dan een stem uit den hemel, zeggende: En Ik heb Hem verheerlijkt, en Ik zal Hem wederom verheerlijken. 29 De schare dan, die daar stond, en dit hoorde, zeide, dat er een donderslag geschied was. Anderen zeiden: Een engel heeft tot Hem gesproken. 30 Jezus antwoordde en zeide: Niet om Mijnentwil is deze stem geschied, maar om uwentwil. 31 Nu is het oordeel dezer wereld; nu zal de overste dezer wereld buiten geworpen worden. 32 En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.
Na het gebed wordt ,voor de preek, gezongen Gezang 197 tijdens de collecte
1 Leer ons, Vader, U verbeiden, volgen, waar Gij ons wilt leiden, steunen op uw trouw en macht, psalmen zingen in de nacht, horen, wat Gij ons wilt leren, uw bevel met daden eren, en voor d’ uitkomst willig blind, stil zijn als ‘t vertrouwend kind.
2 Leer ons wars zijn van het zorgen voor de naderende morgen, bij het kwaad, dat ons ontmoet, stil geloven: God is goed. Biddend waken, moedig strijden, need’rig wachten, hopend lijden, vrolijk zijn met stil ontzag, leer ons, Heer, dit elke dag!
Tenslotte moet Psalm 33: 11 hebben geklonken.
11 Laat ons alom Zijn lof ontvouwen: In Hem verblijdt zich ons gemoed, Omdat wij op Zijn Naam vertrouwen, Dien Naam, zo heilig, groot en goed. Goedertieren Vader, Milde zegenader, Stel Uw vriendlijk hart, Op Wiens gunst wij hopen, Eeuwig voor ons open; Weer steeds alle smart.