FG Johannes 3: 5 en 3 | Wederom geboren worden | 15-02-1981

Psalm 65: 1 en 2 worden na Votum & Groet gezongen:Joh 223 316

1 De lofzang klimt uit Sions zalen Tot U met stil ontzag; Daar zal men U, o God, betalen, Geloften, dag bij dag; Gij hoort hen, die Uw heil verwachten, O, Hoorder der gebeen; Dies zullen allerlei geslachten, Ootmoedig tot U treen.

2 Een stroom van ongerechtigheden Had d’ overhand op mij; Maar ons weerspannig overtreden Verzoent en zuivert Gij. Welzalig, dien Gij hebt verkoren, Dien G’ uit al ‘t aards gedruis Doet naadren, en Uw heilstem horen, Ja, wonen in Uw huis.

Na de Geloofsbelijdenis klinkt Psalm 75: 1 1 U alleen, U loven wij; Ja wij loven U, o Heer’, Want Uw Naam, zo rijk van eer, Is tot onze vreugd nabij. Dies vertelt men in ons land, Al de wondren Uwer hand.

Schriftlezing:

Johannes 2: 23- Johannes 3: 16

23 En als Hij te Jeruzalem was, op het pascha, in het feest, geloofden velen in Zijn Naam, ziende Zijn tekenen, die Hij deed. 24 Maar Jezus Zelf betrouwde hun Zichzelven niet, omdat Hij hen allen kende, 25 En omdat Hij niet van node had, dat iemand getuigen zou van den mens; want Hij Zelf wist, wat in den mens was.

3: 1 En er was een mens uit de Farizeën, wiens naam was Nicodemus, een overste der Joden; 2 Deze kwam des nachts tot Jezus, en zeide tot Hem: Rabbi, wij weten, dat Gij zijt een Leraar van God gekomen; want niemand kan deze tekenen doen, die Gij doet, zo God met hem niet is. schilderij van Anonymus: Jezus en Nicodemus 3 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Tenzij dat iemand wederom geboren worde, hij kan het Koninkrijk Gods niet zien. 4 Nicodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, nu oud zijnde? Kan hij ook andermaal in zijner moeders buik ingaan, en geboren worden? 5 Jezus antwoordde: Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand niet geboren wordt uit water en Geest, hij kan in het Koninkrijk Gods niet ingaan. 6 Hetgeen uit het vlees geboren is, dat is vlees; en hetgeen uit den Geest geboren is, dat is geest. 7 Verwonder u niet, dat Ik u gezegd heb: Gijlieden moet wederom geboren worden. 8 De wind blaast, waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet, van waar hij komt, en waar hij heen gaat; alzo is een iegelijk, die uit den Geest geboren is. 9 Nicodemus antwoordde en zeide tot Hem: Hoe kunnen deze dingen geschieden? 10 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Zijt gij een leraar van Israël, en weet gij deze dingen niet? 11 Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Wij spreken, wat Wij weten, en getuigen, wat Wij gezien hebben; en gijlieden neemt Onze getuigenis niet aan. 12 Indien Ik ulieden de aardse dingen gezegd heb, en gij niet gelooft, hoe zult gij geloven, indien Ik ulieden de hemelse zou zeggen? 13 En niemand is opgevaren in den hemel, dan Die uit den hemel nedergekomen is, namelijk de Zoon des mensen, Die in den hemel is. 14 En gelijk Mozes de slang in de woestijn verhoogd heeft, alzo moet de Zoon des mensen verhoogd worden; 15 Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. 16 Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.

Na de collecte zingt de Cantorij Psalm 148: 1, 2 en 5 voor, de gemeente zal het daarna hebben gezongen.

1 Looft God, zingt eeuwig ‘s Heeren lof, Gij, die in ‘t glansrijk hemelhof, Die in de hoogste plaatsen woont. Waar God u Zijn nabijheid toont; Looft Hem, gij englen, legermachten, Die op Zijn wil en wenk blijft wachten Looft, heldre sterren, maan en zon, Looft d’ Almacht, looft der lichten bron.

2 Verbazend hof van d’ Opperheer, Gij, hoogste hemel, zing Zijn eer; Gij, wateren, die uit de lucht, Uw dropplen stort op veld en vrucht, Looft allen, looft Hem met gezangen, Hem, die u ‘t wezen deed ontvangen, Die u een perk, niet t’ overtreen, Gesteld heeft door all’ eeuwen heen.

5 Looft, looft, met waar’ erkentenis Zijn Naam, die hoog verheven is; Dewijl Zijn wondre Majesteit Door aard’ en hemel is verspreid. Hij wou den hoorn, zo vol vermogen, Den roem van Israel verhogen. Dat woont bij Hem, ‘t heeft zingensstof: Looft God, zingt eeuwig ‘s Heeren Lof !

Na het dankgebed klinkt Gezang 64

5 Looft, looft, met waar’ erkentenis Zijn Naam, die hoog verheven is; Dewijl Zijn wondre Majesteit Door aard’ en hemel is verspreid. Hij wou den hoorn, zo vol vermogen, Den roem van Israel verhogen. Dat woont bij Hem, ‘t heeft zingensstof: Looft God, zingt eeuwig ‘s Heeren Lof !