Deze opname is vooral vóór de preek qua geluidskwaliteit minder. Ook hier geld m.i. , dat het gaat om wat wel is te horen.
Schriftlezing:
Johannes 9: 1 En voorbijgaande, zag Hij een mens, blind van de geboorte af. 2 En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Rabbi, wie heeft er gezondigd, deze, of zijn ouders, dat hij blind zou geboren worden? 3 Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd, noch zijn ouders, maar dit is geschied, opdat de werken Gods in hem zouden geopenbaard worden. 4 Ik moet werken de werken Desgenen, Die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; de nacht komt, wanneer niemand werken kan. 5 Zolang Ik in de wereld ben, zo ben Ik het Licht der wereld. schilderij van Duccio di Buoninsegna: De genezing van een blinde (Maestà) 6 Dit gezegd hebbende, spoog Hij op de aarde, en maakte slijk uit dat speeksel, en streek dat slijk op de ogen des blinden; 7 En zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam (hetwelk overgezet wordt: uitgezonden). Hij dan ging heen en wies zich, en kwam ziende.
Gezang 155 in z’n geheel tijdens de collecte
1 Ik heb gejaagd wel jaren lang, om goed en vroom te leven, maar ‘t werd mijn ziele toch te bang, mijn werken kon niets geven. Ik had mijn hart er toegezet, om alles te beproeven, mijn zonden hebben ‘t mij belet: dit doet mij zeer bedroeven.
2 Ik ben verdoold op deze jacht, en werd door waan bedrogen, ‘k Had van mijn deugden veel verwacht, ‘t heeft alles mij belogen. Ik had mij zelven slechts bemind en ijdelheid verkoren. Dit jagen heeft mij zo verblind, dat alles is verloren.
3 O Jesu, heer, ik bid tot U uit al mijns harten gronde: verlos mij van mijn zonden nu en voortaan ‘t aller stonde, opdat ik met een zuiver oog in uw genade schouwe, en dat uw Geest mij leren moog’, hoe ik U dien’ met trouwe
Na het uitgesproken “Onze Vader” zingt de gemeente Psalm 139: 14 Doorgrond m’ en ken mijn hart, o Heer’; Is ‘t geen ik denk niet tot Uw eer? Beproef m’ en zie of mijn gemoed Iets kwaads, iets onbehoorlijks voed’, En doe mij toch met vaste schreden Den weg ter zaligheid betreden.