Psalm 84: 5
O God, die ons ten schilde zijt, En ons voor alle ramp bevrijdt, Aanschouw toch Uw gezalfde Koning. Een dag is in Uw huis mij meer, Dan duizend, waar ik U ontbeer; ‘k Waar’ liever in mijn Bondsgods woning Een dorpelwachter, dan gewend Aan d’ ijdle vreugd’ in ‘s bozen tent.
Na het uitspreken van de de Geloofsbelijdenis
Psalm 75: 1 U alleen, U loven wij; Ja wij loven U, o Heer’, Want Uw Naam, zo rijk van eer, Is tot onze vreugd nabij. Dies vertelt men in ons land, Al de wondren Uwer hand.
Schriftlezing: Lukas 1: 39-56 (SV)
39 En Maria, opgestaan zijnde in diezelfde dagen, reisde met haast naar het gebergte, in een stad van Juda; schilderij van Il Guercino (Giovanni Francesco Barbieri): De visitatie » meer 40 En kwam in het huis van Zacharias, en groette Elizabet. 41 En het geschiedde, als Elizabet de groetenis van Maria hoorde, zo sprong het kindeken op in haar buik; en Elizabet werd vervuld met den Heiligen Geest; 42 En riep uit met een grote stem, en zeide: Gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws buiks! 43 En van waar komt mij dit, dat de moeder mijns Heeren tot mij komt? 44 Want zie, als de stem uwer groetenis in mijn oren geschiedde, zo sprong het kindeken van vreugde op in mijn buik. 45 En zalig is zij, die geloofd heeft; want de dingen, die haar van den Heere gezegd zijn, zullen volbracht worden. 46 En Maria zeide: Mijn ziel maakt groot den Heere; 47 En mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker; 48 Omdat Hij de nederheid Zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie, van nu aan zullen mij zalig spreken al de geslachten. 49 Want grote dingen heeft aan mij gedaan Hij, Die machtig is, en heilig is Zijn Naam. 50 En Zijn barmhartigheid is van geslacht tot geslacht over degenen, die Hem vrezen. 51 Hij heeft een krachtig werk gedaan door Zijn arm; Hij heeft verstrooid de hoogmoedigen in de gedachten hunner harten. 52 Hij heeft machtigen van de tronen afgetrokken, en nederigen heeft Hij verhoogd. 53 Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld; en rijken heeft Hij ledig weggezonden. 54 Hij heeft Israël, Zijn knecht, opgenomen, opdat Hij gedachtig ware der barmhartigheid. 55 (Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid. 56 En Maria bleef bij haar omtrent drie maanden, en keerde weder tot haar huis.
Direkt na de schriftlezig begint de preek
Gezang B de Lofzang van Maria is voor het ontvangen van de Zegen gezongen: Zijn goedheid klom ten top Hij nam Zijn Isrel op, Naar ‘t heil, Zijn knecht beschoren; Gelijk Hij, ons ten troost, Aan Abram en zijn kroost Voor eeuwig had gezworen.