FG Lukas 23: 34a | Vader vergeef het hun | 23-03-1980

Het geluid, met name van de zang is minder van kwaliteit…

Lukas 2334Schriftlezing:

Lukas 23: 26 En als zij Hem wegleidden, namen zij een Simon van Cyrene, komende van den akker, en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. 27 En een grote menigte van volk en van vrouwen volgde Hem, welke ook weenden en Hem beklaagden. schilderij van Peter Paul Rubens: Christus en Maria Magdalena 28 En Jezus, Zich tot haar kerende, zeide: Gij dochters van Jeruzalem! weent niet over Mij, maar weent over uzelven, en over uw kinderen. 29 Want ziet, er komen dagen, in welke men zeggen zal: Zalig zijn de onvruchtbaren, en de buiken, die niet gebaard hebben, en de borsten, die niet gezoogd hebben. 30 Alsdan zullen zij beginnen te zeggen tot de bergen: Valt op ons; en tot de heuvelen: Bedekt ons. 31 Want indien zij dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? 32 En er werden ook twee anderen, zijnde kwaaddoeners, geleid, om met Hem gedood te worden. schilderij van Andrea Mantegna: Kruisiging » meer 33 En toen zij kwamen op de plaats, genaamd Hoofdschedel plaats, kruisigden zij Hem aldaar, en de kwaaddoeners, den een ter rechter zijde en den ander ter linker zijde. 34 En Jezus zeide: Vader, vergeef het hun; want zij weten niet, wat zij doen. En verdelende Zijn klederen, wierpen zij het lot. 35 En het volk stond en zag het aan. En ook de oversten met hen beschimpten Hem, zeggende: Anderen heeft Hij verlost, dat Hij nu Zichzelven verlosse, zo Hij is de Christus, de Uitverkorene Gods. 36 En ook de krijgsknechten, tot Hem komende, bespotten Hem, en brachten Hem edik; 37 En zeiden: Indien gij de Koning der Joden zijt, zo verlos Uzelven. 38 En er was ook een opschrift boven Hem geschreven, met Griekse, en Romeinse en Hebreeuwse letters: DEZE IS DE KONING DER JODEN. 39 En een der kwaaddoeners, die gehangen waren, lasterde Hem, zeggende: Indien Gij de Christus zijt, verlos Uzelven en ons. 40 Maar de andere, antwoordende, bestrafte hem, zeggende: Vreest gij ook God niet, daar gij in hetzelfde oordeel zijt? 41 En wij toch rechtvaardiglijk; want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben; maar Deze heeft niets onbehoorlijks gedaan. 42 En hij zeide tot Jezus: Heere, gedenk mijner, als Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn. 43 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, zeg Ik u: Heden zult gij met Mij in het Paradijs zijn.

Voor de preek zingt de gemeente Gezang 52

1 Komt, knielen wij voor Jezus samen met vrolijk uitzicht op ons lot! Het is volbracht, volbracht, ja, amen, het is voor ons volbracht bij God. Het grote werk, dat Hij aanvaardde, al d’ eeuwen door met smart verwacht, dat is volbracht: juich hemel, aarde, juicht zondaars, ‘t is voor u volbracht!

2 Gij, Jezus, hebt de last gedragen, die zond’ en schuld te dragen gaf. God zag uw werk met welbehagen en wendt van ons zijn straffen af. Wij schuldig, door God uitgedreven, wij bleven ver van Eden staan, maar ‘t kruis werd ons de boom van ‘t leven; die wees de Vader zelf ons aan.

3 Wat d’ oude godsspraak deed verwachten, wat ooit Gods recht gevorderd had, hebt Gij volbracht met al uw krachten, volbracht op ‘t moeilijk lijdenspad. Geen vlek, geen mistred zagen d’ ogen der vlekkeloze Majesteit, en ‘t vonnis, dat u zal verhogen, is d’ uitspraak der rechtvaardigheid.

4 Wij willen need’rig Gode leven, U volgen, waar Gij ons geleidt, ons U geheel ten offer geven met nooit volbrachte dankbaarheid. Getrouwe Leidsman, sla ons gade, Voleinder, laat door uwe kracht het heerlijk werk van Gods genade in ons ook eenmaal zijn volbracht!

Na het dankgebed klinkt Psalm 25: 7 Gods verborgen omgang vinden Zielen, waar Zijn vrees in woont. ‘t Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden, Naar Zijn vreeverbond, getoond. d’ Ogen houdt mijn stil gemoed Opwaarts, om op God te letten: Hij, die trouw is, zal mijn voet, Voeren uit der bozen netten.