Schriftlezing:
Markus 4: 21 En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? 22 Want er is niets verborgen, dat niet geopenbaard zal worden; en er is niets geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. 23 Zo iemand oren heeft om te horen, die hore. 24 En Hij zeide tot hen: Ziet, wat gij hoort. Met wat mate gij meet, zal u gemeten worden, en u, die hoort, zal meer toegelegd worden. 25 Want zo wie heeft, dien zal gegeven worden; en wie niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft.
Voor de preek wordt Gezang 276
1 In ‘t oosten klaar laat blozen de dageraad de liefelijke rozen van haar gelaat.
2 O helle morgensterre, Gods eeuw’ge Zoon, schiet op ons hart van verre uw stralen schoon!
3 Vermeer tot uwen love het kranke licht van onze klein gelove en toeverzicht.
4 Maak wakker onze leden en traag gemoed, om vlijtig te betreden uw paden goed.
5 Totdat wij eens in waarheid, verheven hoog, aanschouwen uwe klaarheid, van oog tot oog!