Schriftlezingen:
1e lezing Mattheüs 18: 12 Wat dunkt u, indien enig mens honderd schapen had, en een uit dezelve afgedwaald ware, zal hij niet de negen en negentig laten, en op de bergen heengaande, het afgedwaalde zoeken? 13 En indien het geschiedt, dat hij hetzelve vindt, voorwaar zeg Ik u, dat hij zich meer verblijdt over hetzelve, dan over de negen en negentig, die niet afgedwaald zijn geweest. 14 Alzo is de wil niet uws Vaders, Die in de hemelen is, dat een van deze kleinen verloren ga.
2e lezing Lukas 15: 1 En al de tollenaars en de zondaars naderden tot Hem, om Hem te horen. 2 En de Farizeën en de Schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars, en eet met hen. 3 En Hij sprak tot hen deze gelijkenis, zeggende: 4 Wat mens onder u, hebbende honderd schpen; en een van die verliezende, verlaat niet de negen en negentig in de woestijn, en gaat naar het verlorene, totdat hij hetzelve vinde? 5 En als hij het gevonden heeft, legt hij het op zijn schouders, verblijd zijnde. 6 En te huis komende, roept hij de vrienden en de geburen samen, zeggende tot hen: Weest blijde metmij; want ik heb mijn schaap gevonden, dat verloren was. 7 Ik zeg ulieden, dat er alzo blijdschap zal zijn in den hemel over een zondaar, die zich bekeert, meer dan over negen en negentig rechtvaardigen, die de bekering niet van node hebben.
Voor de preek zingt de gemeente Gezang 18
1 In eeuwig schrift op berg en rots sta ‘s Heren woord gegrift, en ieder, die dit schrift aanschouwt, die leze wat Hij sprak:
2 “Eens wordt de sterkste rots vergruisd, en ‘t hoogst’ gebergt’ stort in, maar mijn genaverbond met u, oprechten, wankelt niet!”
3 “Treedt moedig heen door vuur en vlam, door waterstroom en zee, en ‘t vuur verzengt u zelfs geen haar, en ‘t water raakt u niet.”
4 “Schoon ‘t alles onderstboven raak’, ‘t gebergt’ verkeer’ in zee, en d’ aard zich uit haar plaats verzett’, Ik zal uw toevlucht zijn.”
5 Elk leez’ dit als het woord van God en neem’ ‘t gelovig aan, want eeuwig en onwankelbaar is wat Jehova spreekt.
6 Ja, zijn verbond staat eeuwig vast, zo staat geen berg, geen rots, en toeft Hij al, Hij kent zijn tijd, Hij komt, Hij komt gewis.
De opname stopt direkt bij het Amen van de preek.