FG Mattheüs 2: 16 | Rama | 03-01-1982

In deze dienst zijMatth 212 23n broeders in ambt van ouderling en diaken bevestigd. De opname stopt na de preek.

Psalm 79: 1 en 2 klinkt voor de schriftlezing

1 Getrouwe God, de heidnen zijn gekomen, Zij hebben stout Uw erfland ingenomen: Jeruzalem, de tempel, Uw altaren, ‘t Ligt al verwoest door die geweldenaren! Uw knechten zijn geveld Door hun verwoed geweld. Hun lijken, onbegraven, Verzaden na hun dood ‘t Gediert’ in hongersnood: En gier en kraai en raven.

2 Het kostlijk bloed van Uwe gunstgenoten, Als water om Jeruzalem vergoten, Doet wijd en zijd des vijands woede blijken; Het ganse veld is nu bezaaid met lijken, Van d’ eer des grafs beroofd. De nabuur schudt het hoofd En lacht met onz’ ellenden. Ons deerniswekkend lot, Stelt ons ten smaad, ten spot Van vreemden en bekenden.

Schriftlezing: Mattheüs 2: 12-23

12 En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land. 13 Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. schilderij van Albrecht Dürer: Zeven Smarten: De vlucht naar Egypte » meer 14 Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; 15 En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen. 16 Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had. 17 Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende: 18 Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn! 19 Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. 20 Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israëls; want zij zijn gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten. 21 Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land Israëls. 22 Maar als hij hoorde, dat Archelaüs in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea. 23 En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.