FG Mattheüs 2: 2 | de Magiërs van het Oosten | 01-1985

Schriftlezing:Grote- of Sint Laurenskerk Rotterdam

Mattheüs 2: 1-12

1 Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen. 2 Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. 3 De koning Herodes nu, dit gehoord hebbende, werd ontroerd, en geheel Jeruzalem, met hem. 4 En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des volks, vraagde van hen, waar de Christus zou geboren worden. 5 En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem, in Judea gelegen; want alzo is geschreven door den profeet: 6 En gij Bethlehem, gij land Juda! zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen, Die Mijn volk Israël weiden zal. 7 Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk geroepen, en vernam naarstiglijk van hen den tijd, wanneer de ster verschenen was; 8 En hen naar Bethlehem zendende, zeide: Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. 9 En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was. 10 Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde.11 En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook, en mirre. 12 En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land.

Voor de verkondiging wordt Gezang 15: 3 gezongen

3 O Heer Jesu, God en mense, die aanvaard hebt deze staat, geef mij, dat ik door uw wense, geef mij door uw kindsheid raad. Sterk mij door uw tere handen, maak mij door uw kleinheid groot, maak mij vrij door uwe banden, maak mij rijk door uwe nood, maak mij blijde door uw lijden, maak mij levend door uw dood!

en de slotzang is Gezang C de Lofzang van Zacharia : 4

4 Dus wordt des Heeren volk geleid, Door ‘t licht, dat nu ontstoken is, Tot kennis van de zaligheid, In hunne schuldvergiffenis; Die nooit in schoner glans verscheen, Dan nu, door Gods barmhartigheen, Die, met ons lot bewogen, Om ons van zond’ en ongeval t’ ontslaan, Een ster in Jakob op doet gaan, De zon des heils doet aan de kimmen staan.