FG Mattheüs 27, 52-53 | Opwekking van vele heiligen | 00-04-1988

Schriftlezingen:Grote of Sint Laurenskerk Rotterdam

1e lezing Mattheüs 27: 50-53

50 En Jezus, wederom met een grote stem roepende, gaf den geest. 51 En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. 52 En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren, werden opgewekt; 53 En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen.

2e lezing Johannes 21: 20-25 

20 En Petrus, zich omkerende, zag den discipel volgen, welken Jezus liefhad, die ook in het avondmaal op Zijn borst gevallen was, en gezegd had: Heere! wie is het, die U verraden zal? 21 Als Petrus dezen zag, zeide hij tot Jezus: Heere, maar wat zal deze? 22 Jezus zeide tot hem: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? Volg gij Mij. 23 Dit woord dan ging uit onder de broederen, dat deze discipel niet zou sterven. En Jezus had tot hem niet gezegd, dat hij niet sterven zou, maar: Indien Ik wil, dat hij blijve, totdat Ik kome, wat gaat het u aan? 24 Deze is de discipel, die van deze dingen getuigt, en deze dingen geschreven heeft; en wij weten, dat zijn getuigenis waarachtig is. 25 En er zijn nog vele andere dingen, die Jezus gedaan heeft, welke, zo zij elk bijzonder geschreven wierden, ik acht, dat ook de de wereld zelve de geschrevene boeken niet zou bevatten. Amen.