FG Mattheüs 9: 15 | en dan zullen zij vasten | 10-1986

Schriftlezing:Grote of Sint Laurenskerk Rotterdam

Mattheüs 9: 14-18

14 Toen kwamen de discipelen van Johannes tot Hem, zeggende: Waarom vasten wij en de Farizeën veel, en Uw discipelen vasten niet? 15 En Jezus zeide tot hen: Kunnen ook de bruiloftskinderen treuren, zolang de Bruidegom bij hen is? Maar de dagen zullen komen, wanneer de Bruidegom van hen zal weggenomen zijn, en dan zullen zij vasten. 16 Ook zet niemand een lap ongevold laken op een oud kleed; want deszelfs aangezette lap scheurt af van het kleed, en er wordt een ergere scheur. 17 Noch doet men nieuwen wijn in oude leder zakken; anders zo bersten de leder zakken, en de wijn wordt uitgestort, en de leder zakken verderven, maar men doet nieuwen wijn in nieuwe leder zakken, en beide te zamen worden behouden. 18 Als Hij deze dingen tot hen sprak, ziet, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: Mijn dochter is nu terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar, en zij zal leven.

Voor de Verkondiging wordt gezongen: Gezang 154

Ik wil mij gaan vertroosten in Jesu lijden groot. Al heeft ‘t gestaan ten boosten, het kan nog worden goed. Al om mijn zondig leven ben ik met druk bevaan; dat wil ik gaan begeven: o Jesu, zie mij aan!

tot slot wordt gezongen Psalm 33: 11

Laat ons alom Zijn lof ontvouwen: In Hem verblijdt zich ons gemoed, Omdat wij op Zijn Naam vertrouwen, Dien Naam, zo heilig, groot en goed. Goedertieren Vader, Milde zegenader, Stel Uw vriendlijk hart, Op Wiens gunst wij hopen, Eeuwig voor ons open; Weer steeds alle smart.