FG Psalmen 119: 1 en 2 | Welgelukzalig, die de Wet des Heren gaan

Schriftlezing staat niet op de opnameGrote of Sint Laurenskerk Rotterdam

in de opname van 1975 te Hattem, klonk bij deze tekst: Deuteronomium 34 en Genesis 1: 1

Uit de Statenvertaling nu de tekst

Psalmen 119: 1 en 2 

1 Aleph. Welgelukzalig zijn de oprechten van wandel, die in de wet des HEEREN gaan

2 Welgelukzalig zijn zij, die Zijn getuigenissen onderhouden, die Hem van ganser harte zoeken;

Aan het einde van de dienst klinkt Psalm 98: 2

2 Hij heeft gedacht aan Zijn genade, Zijn trouw aan Isrel nooit gekrenkt. Dit slaan al ‘s aardrijks einden gade, Nu onze God Zijn heil om schenkt.
Juich dan den Heer‘ met blijde galmen, Gij ganse wereld, juich van vreugd. Zing vrolijk in verheven psalmen Het heil, dat d’ aard’ in ‘t rond verheugt 

FG Psalmen 119 1 2 JM cassjpg    In de Grote of Sint Laurenskerk.