Schriftlezing: SV Psalm 23
1 Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. 2 Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren. 3 Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. 4 Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. 5 Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartijders; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. 6 Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen.
Voor de schriftlezing klinkt nog Psalm 86: vers 6
6 Leer mij naar Uw wil te handlen, ‘k Zal dan in Uw waarheid wandlen; Neig mijn hart, en voeg het saam, Tot de vrees van Uwen Naam. Heer’, mijn God, ik zal U loven, Heffen ‘t ganse hart naar boven; ‘k Zal Uw Naam en majesteit Eren tot in eeuwigheid.
Voor de preek Gezang 184
1 De Heer is mijn herder! ‘k Heb al wat mij lust; Hij zal mij geleiden naar grazige weiden. Hij voert mij al zachtkens aan waat’ren der rust.
2 De Heer is mijn Herder! Hij waakt voor mijn ziel, Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen, Hij schraagt m’, als ik wankel, Hij draagt m’, als ik viel.
3 De Heer is mijn Herder! Al dreigt ook het graf met grimmige kaken, geen schrik zal mij naken. O Heer, mij vertroosten uw stok en uw staf!
4 De Heer is mijn Herder! In ‘t hart der woestijn verkwikken en laven zijn hemelse gaven; Hij wil mij versterken met brood en met wijn.
5 De Heer is mijn Herder! Hem blijf ik gewijd! ‘k Zal immer verkeren in ‘t huis mijnes Heren: zo kroont met haar zegen zijn liefde m’ altijd.
Slotpsalm Psalm 81: 12 “Opent uwen mond, Eist van Mij vrijmoedig Op mijn trouwverbond; Al wat u ontbreekt, Schenk Ik, zo gij ‘t smeekt, Mild en overvloedig.”