Leerdienst Tora en Evangelie
Sidra Toledoth | Genesis 25:19-28:9
Sidra Wajeetsee | Genesis 28:10-32:3
Een gedeelte van de Haftara van Toledoth
Maleachi 1: 1-5
1 Een draaglast, een woord van de Ene tot Israël, door de hand van Maleachi,- mijn bode.*
2 Ik heb u liefgehad!- heeft de Ene gezegd, en gij hebt gezegd: waarin hebt gij ons liefgehad? Was Esau niet de broer boven Jakob?, is de tijding van de Ene,
maar Jakob wilde ik liefhebben,
3 en Esau heb ik gehaat; van zijn bergen maakte ik een woestenij en van zijn erfdeel iets voor jakhalzen in een woestijn.
4 Al zegt Edom: wij zijn vernield, maar omgekeerd zullen wij puinhopen weer opbouwen!, zó heeft gezegd de Ene, de Omschaarde: als zij gaan bouwen zal ik slopen; men zal tot hen roepen ‘boosaardig gebied!’, en ‘de gemeenschap waarop de Ene vertoornd is, tot in eeuwigheid!’,
5 uw eigen ogen zullen het zien,- en gij zult zeggen: groot blijkt de Enetot over Israëls gebiedsgrens!
Maleachi 2: 1-4
1 En nu dan tot u dit gebod, o priesters!
2 Als ge niet hoort, als ge het u niet op het hart bindt om eer te geven aan mijn naam, heeft gezegd de Ene, de Omschaarde, zend ik onder u de vervloeking
en maak ik uw zegeningen tot vloek; ja, ik zal ze tot vloek maken wanneer niemand van u ze op het hart bindt!-
3 zie, ik hak u uw sterke arm af en zal stront in uw aanschijn strooien, de stront van uw feesten; zo zult ge uw schande dragen;
4 weten zult ge dan dat ik dit gebod tot u heb gezonden,- om mijn verbond met Levi te laten herleven, heeft gezegd de Ene, de Omschaarde.
Tora gedeelte is Genesis 25:19-32
Dit zijn de geboorten uit Abrahams zoon Isaak. Abraham deed Isaak geboren worden! 20. Isaak wordt een zoon van veertig jaar als hij Rebekka aanneemt, dochter van Betoeël de Arameeër uit Padan Aram, -zuster van Laban de Arameeër, hem tot vrouw. 21. Isaak bidt tot de Ene ter wille van zijn vrouw want ze is onvruchtbaar; de Ene laat zich door hem verbidden en Rebekka, zijn vrouw, wordt zwanger. 22. De zonen slaan in haar binnenste tegen elkaar aan en zij zegt: als het zo gaat, waarvoor dien ik eigenlijk? -en ze gaat heen om raad te zoeken bij de Ene. 23. Dan zegt de Ene tot haar: twee volkeren in je schoot, twee stammen zullen vanuit jouw ingewand scheiden de ene stam zal sterker zijn dan de andere stam, de overvloedige zal dienstbaar zijn aan de geringere! 24. Als haar dagen vervuld zijn om te baren: ziedaar, tweelingen in haar schoot! 25. De eerste komt naar buiten: rossig is alles aan hem, als een mantel van haar; ze roepen als naam voor hem Esau, – ruigrok! 26. Daarna is zijn broer naar buiten gekomen met zijn hand vast om de hiel van Esau en hij roept als naam voor hem uit Jakob, -‘hij licht de hiel’. Isaak is een zoon van zestig jaar als zij hen baart. 27. Als de jongens opgroeien wordt Esau een man die weet heeft van jacht, een man van het veld, – Jakob een man van eenvoud, zittend in tenten.28.Isaak heeft Esau lief, want jachtbraad dat past in zijn mond,-terwijl Rebekka Jakob liefheeft 29. Eens braadt Jakob een braadstuk; dan komt Esau aan van het veld, uitgeput is hij, -30. en Esau zegt tot Jakob:laat me onmiddellijk iets verslinden van het rode, dit rode, want ik ben uitgeput! Daarom roept men als naam voor hem Edom, – rode! 31. Jakob zegt: verkoop vandaag je eerstelingsrecht aan mij! 32. Esau zegt: zie, ik ga heen om te sterven, – waarvoor eigenlijk heb ik eerstelingsrecht?