Genesis 49: 22-26 | Jozef

liturgie Genesis 49,22-26.pdf

 

Schriftlezing,

Genesis 49: 22 Een vruchtbare wijnstok is Jozef, een vruchtbare plant bij een bron, met ranken die reiken tot over de muur. 23 De boogschutters, zij haatten hem, zij tergden hem en schoten. 24 Maar zijn boog bleef gespannen, zijn armen en handen soepel, door de hulp van de Machtige, de Machtige van Jakob, door de nabijheid van de Herder, de Rots van Israël, 25 door de God van je vader, de Ontzagwekkende. Hij moge je helpen, hij moge je zegenen met zegeningen van de hemel daar boven en van de oervloed in de diepte, met zegeningen van borsten en moederschoot. 26 De zegen van je vader is rijker dan de zegen van de eeuwige bergen, de kostelijke rijkdom van de eeuwige heuvels. Moge die zegen op Jozef rusten, de uitverkorene onder zijn broers.

Deuteronomium 33: 13 Over Jozef zei hij: ‘MogedeHEER zijnlandrijkzegenen met de gaven van hemelwater, met dauw, en met de oervloed die onderaards woont; 14 met al wat de zon laat groeien, met de zegening van de jaargetijden; 15 met de weelde van oeroude bergen, met de gaven van eeuwige heuvels; 16 met al wat de aarde te bieden heeft. Moge de gunst van hem die in de doornstruik was rusten op Jozef, de uitverkorene onder zijn broers. 17 Machtig als een eerstgeboren stier is hij; hij heeft twee horens als een oeros, waarmee hij vijandige volken wegstoot tot voorbij de einden der aarde: het zijn Efraïms tienduizenden en de duizenden van Manasse.’

Ezechiël 37: 15 De H E E R richtte zich tot mij: 16 ‘Mensenkind, neem een stuk hout en schrijf daarop: “Juda, en de Israëlieten die bij hem horen.” Neem dan nog een stuk hout en schrijf daarop: “Jozef” – dat is het stuk hout van Efraïm – “en heel het volk van Israël dat met hem verbonden is.” 17 Voeg die twee samen tot één geheel, zodat ze in je hand één stuk hout vormen. 18 En als je volksgenoten je vragen: “Wil je ons vertellen wat je hiermee bedoelt?” 19 zeg dan: “Dit zegt God, de H E E R : Ik neem het stuk hout van Jozef – dat van Efraïm dus – en van de stammen van Israël die met hem verbonden zijn, en ik leg dat tegen het stuk hout van Juda aan. Ik maak er één stuk hout van, in mijn hand zullen ze één worden.” 20 De stukken hout waarop je geschreven hebt, moet je duidelijk zichtbaar in je hand houden, 21 en dan zeggen: “Dit zegt God, de H E E R : Ik haal de Israëlieten weg bij de volken waar ze terechtgekomen zijn, ik zal ze overal vandaan bijeenbrengen en ze naar hun land laten terugkeren. 22 Ik zal één volk van hen maken in het land en op de bergen van Israël, en één koning zal over hen allen regeren. Niet langer zullen ze uit twee volken bestaan en verdeeld zijn in twee koninkrijken. 23 Ze zullen zich niet meer verontreinigen met hun afgoden en hun afschuwelijke misdaden, ik zal hen van hun zondige ontrouw redden en hen reinigen. Zij zullen mijn volk zijn en ik zal hun God zijn. 24 David, mijn dienaar, zal hun koning zijn, en samen zullen ze één herder hebben. Mijn regels zullen ze in acht nemen en volgens mijn wetten zullen ze leven. 25 Ze zullen wonen in het land dat ik aan mijn dienaar Jakob gegeven heb, het land van jullie voorouders. Zij en hun kinderen en de kinderen van hun kinderen zullen daar voor altijd wonen, en mijn dienaar David zal voor altijd hun vorst zijn. 26 Ik sluit met hen een vredesverbond, een verbond dat eeuwig zal duren. Ik zal hun een vaste woonplaats geven en hen talrijk maken; mijn heiligdom zal voor altijd in hun midden staan. 27 Bij hen zal ik wonen; ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 28 En de volken zullen beseffen dat ik, de H E E R , Israël heilig doordat mijn heiligdom voor altijd in hun midden is.”’

Éfeze 2: 14 Want hij is onze vrede, hij die met zijn dood de twee werelden één heeft gemaakt, de muur van vijandschap ertussen heeft afgebroken 15 en de wet met zijn geboden en voorschriften buiten werking heeft gesteld, om uit die twee in zichzelf één nieuwe mens te scheppen. Zo bracht hij vrede 16 en verzoende hij door het kruis beide in één lichaam met God, door in zijn lichaam de vijandschap te doden. 17 Vrede kwam hij verkondigen aan u die ver weg was en vrede aan hen die dichtbij waren: 18 dankzij hem hebben wij allen door één Geest toegang tot de Vader.