Heliand 4 | Heliand, evangelie als epos?

Schriftlezing:

Niet lang nadien werd de belofte vervuld die de almachtige God het mensengeslacht in vroeger dagen zo vaak had gedaan: zijn hemelse kind zou hij hierheen sturen,zijn eigen zoon zou hij uitzenden naar de wereld om alle volkeren te bevrijden van het kwaad, van hun leed te verlossen. Zijn lijfbode nu,Gabriël, ging naar Galilealand,Waar de engel van de alheerser iemand wist, Een beminnelijk meisje. Maria heette zij,Een jonge vrouw, Jozef, een edelman Uit een luisterrijk geslacht, was verloofd met haar, Dochter van David: hoe dierbaar was ze hem, Deze eerzame vrouw, De engel van God Noemde haar bij name, in Nazarethburg, Groette haar onbevangen van Godswege:‘Heil wens ik je, Maria, bij de heer geliefd,De machtige waardig, omdat je wijsheid bezit, Vol van genade, onder de vrouwen gezegend,Gewijd vóór allen. Weifel niet,Vrees geen gevaar, want in vrede kom ik. Zonder gemene opzet. Je wordt moeder van onze heer,Uit de mensen verkoren om het kind te baren Van de hoge hemelkoning. Heiland zal men hem noemen: Zijn naam onder de mensen, Nooit eindigt Het weidse rijk waarover hij het bewind zal voeren. De vermaarde koning. ‘De maagd sprak,De allerschoonste vrouwe, tot de engel van God:‘Hoe kan dit ooit gebeuren’, opperde Maria, ‘dat ik een kind krijg? Ik had geen kennis aan een man Zolang ik op de wereld ben, ‘Hij had zijn woord al klaar. De engel van de alheerser. Hij antwoordde de vrouw: ‘De heilige geest zal van de hemelweide tot je komen Door de kracht van God. Een kind zul je dan Ter wereld brengen, Door zijn geweldige macht Zal de hoogste heer, de hemelse koning. Je beschaduwen met zijn schemer. Schoon wordt de geboorte. Vermaard onder de mensen, want door de macht van God Komt hij in de wijde wereld.’ Toen wendde zij zich, Na deze woorden, naar de wil van God, Met heel haar hart, ‘Hier sta ik’, zei ze. ‘zo hij mij hebben wil voor zo’n heilige taak. Dienstmaagd ben ik van God, op zijn daden vertrouw ik. Mij geworde naar uw woord, als dat de wil is van hem. Die mijn heer is. Mijn hart twijfelt niet In woorden noch werken.’ Zo kwam ik te weten dat de vrouw Gods boodschap gaarne aanvaardde. In goed vertrouwen, met een groot geloof En een openhartig gemoed. De heilige geest, Het kind kwam in gaar schoot, Zij kende het in haar hart En zelf wist ze zeker en zei wie ze maar wilde Dat zij een kind kreeg uit de kracht van de alheerser, Heilig uit de hemel. Maar het hart van Jozef Raakte in verwarring, Verworven had hij haar immers Als een eerzaam meisje uit een edel geslacht En haar tot bruid verkozen, Nu hem bleek dat ze zwanger was, Nam hij aan dat zij zich niet in acht had genomen. Onkundig was hij nog van de verkondiging van de heerser, Van de blijde boodschap, Hij wilde haar als bruid niet meer, Haar niet langer huwen. In zijn hart overdacht hij Hoe hij haar verlaten kon zonder haar last te bezorgen Of kwaad te doen. Krenken wilde hij haar niet Ten overstaan van het volk. Hij vreesde dat de mensen Haar hierom zouden ombrengen, want naar de oude wet Had het volk der Hebreeën de vaste regel Dat elke vrouw die echtbreuk pleegde, Altijd voor die bijslaap boeten moest. Haar leven moest verliezen . Hoeveel lof haar ook toekwam, Ze mocht niet langer meer leven tussen de mensen. Verwijlen onder het volk. Maar de wijze Jozef, Een goede man, begon in zijn hart De dingen te overdenken, bedacht hoe hij het meisje Onopgemerkt kon verlaten, Enige tijd later Verscheen hem in een droom een dienaar van de heer, Een bode van de hemelkoning, die hem gebood haar te houden, Haar grootmoedig te beminnen: ‘Doe Maria geen kwaad, Wees niet vertoornd. Ze is een voortreffelijke vrouw. Hekel haar niet te hard; behoed haar wel, Waak over haar in deze wereld. Bewaar je liefde Zoals je vroeger deed en houd jullie vriendschap in stand! Neem het haar niet kwalijk, het kind dat zij draagt, De boreling in haar buik. Het komt door een gebod van God, De heilige geest, van hemelse weiden: Het is Jezus Christus, kind van God zelf, Zoon van de heerser. Behoed haar wel, In heilige koestering. Laat in je hart geen twijfel toe, Geen onrust of ergernis,’Toen veranderde hij van gedachten En gaf gevolg aan die woorden: tot vrouw nam hij haar, Het meisje tot minne, indachtig de macht van de heerser Het gebod van God. Groot was zijn wens, Heilig zijn verlangen haar onder zijn hoede te nemen. Hij omringde haar met zorg. Zuiver van hart Droeg zij als hulde aan God , de heilige geest, Het goede kind, tot ze hem naar Gods besluit, Op last van de machtige, in het licht der mensen Ter wereld zou brengen, de beste der kinderen.