Schriftlezing:
1 De Ene spreekt tot Mozes en zegt: 2 dít zal het onderricht wezen voor de Egyptisch-zieke op de dag van zijn reiniging: tot de priester komt men met hem; 3 naar buiten gaan zal de priester, de legerplaats uit; heeft de priester hem bezien en blijkt de aandoening met Egyptische ziekte genezen bij de Egyptisch-zieke, 4 dan zal de priester gebieden: nemen zal men om te reinigen: twee vogels, reine dieren,- hout van een ceder, rood van een karmozijnslak, en hysop. 5 Gebieden zal de priester: kelen zal men de éne vogel; in een pot van gres boven levend water. 6 De vogel die blijft leven, haar neemt hij vast, met het hout van de ceder, het rood van de karmozijn en de hysop; dopen zal hij dat alles, mét de levende vogel, in het bloed van de vogel die is gekeeld boven het levende water. 7 Sprenkelen zal hij over hem die zich laat reinigen van de Egyptische ziekte zeven keren; dan heeft hij hem gereinigd en zal hij de vogel die lééft loslaten over het aanschijn van het veld. 8 Wassen zal de rein-verklaarde zijn gewaden, afscheren al zijn haar en zich schoonspoelen met water: dan is hij rein, en daarna mag hij binnenkomen in de legerplaats; maar zeven dagen nog zal hij buiten zijn tent blijven. 9 Geschieden zal het op de zevende dag: weer scheert hij al zijn haar: zijn hoofdhaar, zijn baard, zijn wenkbrauwen, al zijn haar scheert hij af; wassen zal hij zijn gewaden en zijn vlees* schoonspoelen met water, en dan is hij rein.