Markus 7: 6 en 7 | Verschrikkelijke vroomheid

Schriftlezing:

Markus 7: 1 Ook de farizeeën en enkele van de schriftgeleerden die uit Jeruzalem waren gekomen, hielden zich in zijn nabijheid op. 2 En toen ze zagen dat sommige leerlingen brood aten met onreine handen, dat wil zeggen, met ongewassen handen 3 (de farizeeën en alle andere Joden eten namelijk pas als ze hun handen gewassen hebben, omdat ze zich aan de traditie van hun voorouders houden, 4 en als ze van de markt komen, eten ze pas als ze zich helemaal gewassen hebben, en er zijn nog allerlei andere tradities waaraan ze zich houden, zoals het schoonspoelen van bekers en kruiken en ketels ), 5 toen vroegen de farizeeën en de schriftgeleerden hem: ‘Waarom houden uw leerlingen zich niet aan de tradities van onze voorouders en eten ze hun brood met onreine handen?’ 6 Maar hij antwoordde: ‘Wat is de profetie van Jesaja toch toepasselijk op huichelaars als u! Er staat immers geschreven: “Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij; 7 tevergeefs vereren ze mij, want ze onderwijzen hun eigen leer, voorschriften van mensen.” 8 De geboden van God geeft u op, maar aan tradities van mensen houdt u vast.’ 9 En hij vervolgde: ‘Mooi is dat, hoe u Gods geboden ongeldig maakt om uw eigen tradities overeind te houden! 10 Heeft Mozes niet gezegd: “Toon eerbied voor uw vader en uw moeder”, en ook: “Wie zijn vader of moeder vervloekt, moet ter dood gebracht worden”? 11 Maar u leert dat iemand tegen zijn vader of moeder mag zeggen: “Alles wat van mij is en voor u van nut had kunnen zijn is korban”’ (wat ‘offergave’ betekent), 12 ‘waarmee u hem niet toestaat nog iets voor zijn vader of moeder te doen, 13 en zo ontkracht u het woord van God door de tradities die u doorgeeft; en u doet nog veel meer van dit soort dingen.’ 14 Nadat hij de menigte weer bij zich had geroepen, zei hij: ‘Luister allemaal naar mij en kom tot inzicht. 15 Niets dat van buitenaf in de mens komt kan hem onrein maken, het zijn de dingen die uit de mens naar buiten komen die hem onrein maken.’

Deuteronomium 4: 1 en 2 (uit Sidra Wa-etchanan) 1 Luister dus, Israël, naar de wetten en de regels waarin ik u onderwijs en kom ze na. Dan blijft u in leven en kunt u het land in bezit nemen dat de HEER, de God van uw voorouders, u zal geven. 2 Voeg niets toe aan wat ik u voorschrijf en doe er niets van af. Houd u aan de geboden die ik u geef; het zijn de geboden van de HEER, uw God.