Markus 9: 2-18 | Zoeken naar taal voor de Christus

Schriftlezingen: Exodus 24: 9-16 (door lector)

9. Hierna ging Mozes de berg op, samen met Aäron, Nadab, Abihu en zeventig oudsten van het volk, 10. en zij zagen de God van Israël. Onder zijn voeten was er iets als een plaveisel van saffier, helder stralend als de hemel zelf. 11. Deze vooraanstaande Israëlieten werden niet door God gedood: zij zagen hem, en zij aten en dronken. 12. De HEER zei tegen Mozes: ‘Kom naar mij toe, de berg op, en wacht daar; dan zal ik je de stenen platen geven waarop ik de wetten en geboden heb geschreven om het volk te onderrichten.’ 13. Samen met zijn dienaar Jozua ging Mozes de berg van God op. 14. Tegen de oudsten zei hij: ‘Wacht hier tot wij terugkomen, Aäron en Chur blijven bij u. Mocht iemand een uitspraak in een geschil willen, dan kan hij zich tot hen wenden.’ 15. Terwijl Mozes de berg op ging, werd deze overdekt door een wolk: 16. de majesteit van de HEER rustte op de Sinai. Zes dagen lang bedekte de wolk de berg. Op de zevende dag riep de HEER Mozes vanuit de wolk.

Schriftlezing: Marcus 9: 2-8

2. Zes dagen later nam Jezus Petrus, Jakobus en Johannes met zich mee een hoge berg op, waar ze helemaal alleen waren. Voor hun ogen veranderde hij van gedaante, 3. zijn kleren gingen helder wit glanzen, zo wit als geen enkele wolwasser op aarde voor elkaar zou kunnen krijgen. 4. Toen verscheen Elia aan hen, samen met Mozes, en ze spraken met Jezus. 5. Petrus nam het woord en zei tegen Jezus: ‘Rabbi, het is goed dat wij hier zijn; laten we drie tenten opslaan, een voor u, een voor Mozes en een voor Elia.’ 6. Hij wist niet goed wat hij moest zeggen, want ze waren door schrik overweldigd. 7. Toen viel de schaduw van een wolk over hen, en uit de wolk klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, luister naar hem!’ 8. Ze keken om zich heen en zagen opeens niemand meer, behalve Jezus, die nog bij hen stond.