Schriftlezing:
40 Dan zegt de Ene tot Mozes: lijf in: elke mannelijke eersteling bij de zonen Israëls van een maand oud en daarboven,- en tel óp het getal van hun namen. 41 Neem de Levieten voor mij apart,- ik, de Ene ,in de plaats van elke eersteling bij de zonen Israëls;ook het véé van de Levieten in plaats van elke eersteling bij het vee van de zonen Israëls. 42 Dan lijft Mozes,zoals de Ene hem heeft geboden,elke eersteling bij de zonen Israëls in, 43 en wordt het totaal van mannelijke eerstelingen,bij telling van namen van wie een maand oud is en daarboven zoals ze ingelijfd zijn: tweeëntwintigduizend,een drietal, zeventig en een dubbel honderd.• 44 Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt: 45 neem nu de Levieten in plaats van elke eersteling bij de zonen Israëls,en het vee van de Levieten in plaats van hún vee; wezen zullen ze voor mij, de Levieten,- ik, de Ene ! 46 Als losprijs voor het drietal en de zeventig en de dubbel honderd die er tegenover de Levieten uit de eerstelingen van de zonen Israëls te veel zijn, 47 zul je nemen: telkens vijf sikkels per schedel; in de sikkel van het heiligdom neem je dat, twintig gera de sikkel. 48 Geven zul je het zilver aan Aäron en aan zijn zonen,- als losprijs voor wie er bij hen te veel zijn. 49 Dan neemt Mozes het zilver voor de loskoping aan,- van hen die er te veel zijn tegenover de losgekochten van de Levieten. 50 Van bij de eerstelingen van de zonen Israëls heeft hij het zilver in ontvangst genomen:vijfenzestig, drie honderdtallen en duizend in de sikkel van het heiligdom. 51 Dan geeft Mozes het zilver van de losprijzen aan Aäron en aan zijn zonen,op mond van de Ene ;zoals de Ene Mozes heeft geboden.