Numeri 4: 21-28 en 7: 1-9 | Legerscharen des HEREN

Schriftlezing:

21 Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt: 22 neem óp het hoofdenbestand van de zonen Gersjon,ja ook zij; naar huizen-van-één-vader bij hen,naar hun families. 23 Van wie dertig jaar is en daarboven tot vijftig jaar oud zul je ze inlijven:al wie opkomt om te strijden in een heirschaar,- om zijn dienst te dienen in de tent van samenkomst. 24 Dit is het dienstwerk van de families van de Gersjoenieten,- als dienstwerk en als draagopdracht: 25 dragen zullen ze de tentkleden van de woning, de tent van samenkomst, diens dekkleed en het dekkleed van tachasj dat daar overheen ligt; en de huif over de ingang van de tent van samenkomst; 26 de zeilen van de voorhof, en de huif over de ingang van de poort van de voorhof om de woning en om het altaar heen, de touwen die daarbij horen en alle gerei voor het dienstwerk dat daarbij hoort; en al wat er daarbij moet worden gedáán, dat dienstwerk zullen ze verrichten. 27 Op mond van Aäron en van zijn zonen zal het wezen,elke dienstopdracht aan de zonen van de Gersjoenieten,voor al hun draagwerk en al hun dienstwerk; toewijzen* zult ge aan hen om daarover te waken: alles wat zij te drágen hebben. 28 Dit is de dienstopdracht voor de families van de zonen der Gersjoenieten voor de tent van samenkomst; wat zij te bewaken hebben is in de hand van Itamar, zoon van Aäron de priester.

7:1 Het geschiedt:op de dag dat Mozes het oprichten van de woning voltooit,zalft hij hem en heiligt hij hem en al zijn gerei,ook het altaar en alle gerei daarbij; hij zalft dat alles en heiligt het. 2 Dan naderen Israëls vaandrigs,hoofden van huizen-van-één-vader bij hen;zíj zijn de vaandrigs van de stammen,zíj zijn het die boven de ingelijfden staan. 3 Zij brengen, als hun toenaderingsgave aan het aanschijn van de Ene, zes wagens met dak en twaalf maal een rund, een wagen per twee vaandrigs en een os voor elkeen; ze doen die naderen tot het aanschijn van de woning. 4 Dan zegt de Ene tot Mozes, hij zegt: 5 neem ze van hen aan en laten ze wezen om te dienen in de dienstopdracht van de tent van samenkomst;geef ze uit aan de Levieten,ieder naar mond van zijn dienstopdracht. 6 Dan neemt Mozes ze aan, de wagens en het rundvee; en geeft ze aan de Levieten. 7 Twee van de wagens en vier stuks van het rundvee heeft hij aan de zonen Gersjon gegeven,-naar mond van hun dienstopdracht. 8 Vier van de wagens en acht stuks van het rundvee heeft hij aan de zonen Merari gegeven,- naar mond van hún dienstopdracht, onder leiding van Itamar,de zoon van Aäron de priester. 9 Aan de zonen Kehat heeft hij niets gegeven;want het dienstwerk van het heiligdom zelf rust op hen, op de eigen schouders dragen ze dat.