Psalmen 72: 1-8 | Gerechtigheid verhoogt een volk

Schriftlezingen:

Een dienst ten tijde van de corona pandemie

Psalm 72: 1 – 8

1. O God, geef de koning Uw recht en Uw gerechtigheid aan de zoon van de koning. 2. Dan zal hij over Uw volk rechtspreken met gerechtigheid en over Uw ellendigen met recht. 3. De bergen zullen voor het volk vrede dragen en de heuvels, met gerechtigheid. 4. Hij zal de ellendigen van het volk recht doen, Hij zal de kinderen van de arme verlossen en de onderdrukker verbrijzelen. 5. Zij zullen U vrezen, zolang de zon en de maan er zijn, van generatie op generatie. 6. Hij zal neerdalen als regen op het gemaaide veld, als regendruppels die de aarde bevochtigen. 7. In Zijn dagen zal de rechtvaardige tot bloei komen; er zal grote vrede zijn, tot de maan er niet meer is. 8. Hij zal heersen van zee tot zee, van de rivier de Eufraat tot de einden der aarde.

Jesaja 32: 1 – 8

1. Zie, een Koning zal regeren in gerechtigheid, en vorsten zullen heersen overeenkomstig het recht. 2. Die Man zal zijn als een beschutting tegen de wind, een schuilplaats tegen de vloed, als waterbeken in een dorre streek, als de schaduw van een zware rots in een dorstig land. 3. Dan zullen de ogen van wie zien, zich niet afwenden, en de oren van wie horen, zullen er acht op slaan. 4. Het hart van onbedachtzamen zal inzicht krijgen, en de tong van stamelaars zal bedreven zijn om duidelijk te spreken. 5. Een dwaas zal niet langer edelmoedig genoemd worden, en van een bedrieger zal niet gezegd worden: Hij is vrijgevig, 6. want een dwaas spreekt dwaasheid en zijn hart bedrijft onrecht door het plegen van goddeloosheid, het spreken van lastertaal tegen de HEERE, het onverzadigd laten van de hongerige, en het de dorstige aan drinken doen ontbreken. 7. De middelen van de bedrieger zijn slecht; híj beraamt schandelijke plannen om de ellendigen te gronde te richten door leugenachtige woorden, en wanneer de arme spreekt, het recht. 8. Maar de edelmoedige beraamt edelmoedige plannen en híj staat voor edelmoedige daden.

Mattheüs 3: 13 – 15

13. Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden. 14. Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij? 15. Maar Jezus antwoordde hem en zei: Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe.

Opname in beeld: