Romeinen 2: 12-16 | Ook een Kelt kan behouden worden

Schriftlezing:

Lukas 12: 35-40

35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36 en wees als knechten die hun heer opwachten wanneer hij terugkeert van een bruiloft, zodat ze direct voor hem opendoen wanneer hij aanklopt. 37 Gelukkig de knechten die de heer bij zijn komst wakend aantreft. Ik verzeker jullie: hij zal zijn gordel omdoen, hen aan tafel nodigen en hen bedienen. 38 Gelukkig degenen die hij zo aantreft, ook al komt hij midden in de nacht of kort voor het aanbreken van de dag. 39 Besef wel: als de heer des huizes had geweten op welk uur de dief zou komen, dan zou hij niet in zijn huis hebben laten inbreken. 40 Ook jullie moeten klaarstaan, want de Mensenzoon komt op een tijdstip waarop je het niet verwacht.’

Lukas 12: 41-48

41 Petrus vroeg: ‘Heer, is deze gelijkenis alleen voor ons bedoeld of voor iedereen?’ 42 De Heer antwoordde: ‘Wie is die betrouwbare en verstandige rentmeester die de heer zal aanstellen over zijn knechten om hun op tijd het eten te geven dat hun toekomt? 43 Gelukkig de dienaar die daarmee bezig is wanneer zijn heer komt. 44 Ik verzeker jullie: hij zal hem aanstellen over alles wat hij bezit. 45 Maar als die dienaar bij zichzelf zegt: Mijn heer komt maar niet, en als hij de knechten en dienstmeisjes gaat slaan, zich volvreet en zich bedrinkt, 46 dan komt de heer van die dienaar op een dag waarop hij het niet verwacht en op een tijdstip dat hij niet kent, en dan zal hij hem straffen met zijn zwaard en hem het lot van de trouwelozen doen ondergaan. 47 De dienaar die weet wat zijn heer wil, maar geen voorbereidingen treft en niet overeenkomstig zijn wil handelt, zal veel slagen te verduren krijgen. 48 Maar wie niet weet wat zijn heer wil en zo handelt dat hij slaag verdient, zal weinig slagen te verduren krijgen. Van iedereen aan wie veel gegeven is, zal veel worden geëist, en hoe meer aan iemand is toevertrouwd, des te meer zal van hem worden gevraagd. 

Romeinen 2: 12-16

12 Allen die gezondigd hebben zonder de wet te kennen, zullen ook zonder de wet verloren gaan; en allen die gezondigd hebben terwijl ze de wet wel kennen, zullen door de wet worden veroordeeld. 13 Niet wie de wet slechts aanhoort zal voor God rechtvaardig zijn, maar wie de wet naleeft. 14 Wanneer namelijk heidenen, die de wet niet hebben, de wet van nature naleven, dan zijn ze zichzelf tot wet, ook al hebben ze hem niet. 15 Ze bewijzen door hun daden dat wat de wet eist in hun hart geschreven staat; en hun geweten bevestigt dit, omdat ze zichzelf met hun gedachten beschuldigen of vrijpleiten. 16 Dit alles zal blijken op de dag waarop, volgens het evangelie dat ik verkondig, God door Christus Jezus oordeelt over wat er in de mens verborgen is.