‘s-Gravendeel

Genesis 12: 3 | Gezegend zij Israël

Liturgie Genesis 12,3.pdf Schriftlezing, Genesis 12: 1 De HERE nu zeide tot Abram: Ga uit uw land en uit uw maagschap en uit uws vaders huis naar het land, dat Ik u wijzen zal; 2 Ik zal u tot een groot volk maken, en u zegenen, en uw naam groot maken, en gij zult tot een zegen zijn. 3 Ik zal zegenen wie u zegenen, en wie u vervloekt zal Ik vervloeken, en met u

Genesis 15 | Het verbond met Abram

liturgie Genesis 15,1.pdf Schriftlezing: 1 Hierna kwam het woord des HEREN tot Abram in een gezicht: Vrees niet, Abram, Ik ben uw schild; uw loon zal zeer groot zijn. 2 En Abram zeide: Here HERE, wat zult Gij mij geven, daar ik kinderloos heenga en de bezitter van mijn huis, dat zal deze Damascener Eliëzer zijn. 3 En Abram zeide: Zie, mij hebt Gij geen nakroost gegeven, en nu moet een onderhorige mijn erfgenaam zijn.

Matthéüs 1: 1-17 | De wording van Jezus Christus

Schriftlezing 1 Geslachtsregister van Jezus Christus, de zoon van David, de zoon van Abraham. 2 Abraham verwekte Isaak, Isaak verwekte Jakob, Jakob verwekte Juda en zijn broeders, 3 Juda verwekte Peres en Zerach bij Tamar, Peres verwekte Chesron, Chesron verwekte Aram, 4 Aram verwekte Amminadab, Amminadab verwekte Nachson, Nachson verwekte Salmon, 5 Salmon verwekte Boaz bij Rachab, Boaz verwekte Obed bij Ruth, Obed verwekte Isaï, 6 Isaï verwekte David, de koning. David verwekte Salomo bij

Genesis 16 en 21: 1-13 | Hagar en Ismaël

Liturgie Genesis 16 en 21,1-13.pdf Schriftlezing:  1 Sarai nu, de vrouw van Abram, schonk hem geen kinderen, en zij had een Egyptische slavin, wier naam was Hagar. 2 En Sarai zeide tot Abram: Zie toch, de HERE heeft mij niet vergund te baren; ga toch tot mijn slavin; misschien zal ik uit haar gebouwd worden. En Abram luisterde naar Sarai. 3 En Sarai, de vrouw van Abram, nam Hagar, de Egyptische, haar slavin, nadat Abram

Matthéüs 2: 1-12 | De wording van Jezus Christus III

Schriftlezing: 1 Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, 22 en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. 33 Toen koning Herodes hiervan hoorde, ontstelde hij en geheel Jeruzalem met hem. 44 En hij liet al de overpriesters

Matthéüs 2: 18 | Licht of duister in Bethlehem?

Schriftlezing: Genesis 35: 16 Daarna braken zij op uit Betel. Toen zij nog maar een eindweegs van Efrat verwijderd waren, baarde Rachel, en zij had een moeilijke bevalling. 17 En terwijl zij die moeilijke bevalling had, zeide de vroedvrouw tot haar: Vrees niet, ook ditmaal hebt gij een zoon. 18 En toen haar het leven ontvlood – want zij stierf – noemde zij hem Ben-Oni, maar zijn vader noemde hem Benjamin. 19 Zo stierf Rachel

Matthéüs 2: 13-23 | De wording van Jezus Christus IV

Schriftlezing: 13 Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen. 14 Hij stond op en hij nam in de nacht het kind en zijn moeder en week uit naar Egypte, 15 en daar

Genesis 22 | In de tunnel der beproeving

Liturgie Genesis 22.pdf   Schriftlezing: 1 Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde. Hij zeide tot hem: Abraham, en deze zeide: Hier ben ik. 2 En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Isaak, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer op een der bergen, die Ik u noemen zal. 3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, en

Matthéüs 18: 10 | De bedoeling van ons leven

Schriftlezing: Matthéüs 18: 10 Waak ervoor ook maar een van deze geringen te verachten. Want ik zeg jullie: hun engelen in de hemel aanschouwen onophoudelijk het gelaat van mijn hemelse Vader. Psalm 139: 13 U was het die mijn nieren vormde, die mij weefde in de buik van mijn moeder. 14 Ik loof u voor het ontzaglijke wonder van mijn bestaan, wonderbaarlijk is wat u gemaakt hebt. Ik weet het, tot in het diepst van

Genesis 50 en Hebreeën 11: 22 | Een sprekende doodskist

liturgie Genesis 50 en Hebreën 11,22.pdf   Schriftlezing, Genesis 15: 7 En Hij zeide tot hem: Ik ben de HERE, die u uit Ur der Chaldeeën heb geleid om u dit land in bezit te geven. 8 En hij zeide: Here HERE, waaraan zal ik weten, dat ik het bezitten zal? 9 En Hij zeide tot hem: Haal Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif.

Matthéüs 27: 50 en 51 | De wereld wordt tempel

Schriftlezing: Psalm 22: 18 Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. 19 Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. 20 Maar Gij, HERE, wees niet verre; mijn sterkte, haast U mij ter hulpe. 21 Red van het zwaard mijn ziel, mijn eenzame, van het geweld van de hond. 22 Verlos mij uit de muil van de leeuw, en van de horens

Markus 3: 34 en 35 | Een ongelimiteerd geven aan ongelimiteerd velen

Schriftlezing: 20 En Hij ging in een huis; en er verzamelde zich weder [de] schare, zodat zij zelfs geen brood konden eten. 21 En toen zijn naastbestaanden dit hoorden, gingen zij heen om Hem te halen, want zij zeiden: Hij is niet bij zijn zinnen. 22 En de schriftgeleerden, die van Jeruzalem gekomen waren, zeiden: Hij heeft Beëlzebul, en door de overste der boze geesten drijft Hij de geesten uit. 23 En Hij riep hen

Markus 14: 22-25 | Het liefdesgeschenk

Schriftlezing: Markus 14: 1 De volgende dag zou het feest van Pesach en het Ongedesemde brood beginnen. De hogepriesters en schriftgeleerden zochten naar een mogelijkheid om hem door middel van een list gevangen te nemen en te doden. 2 Ze zeiden bij zichzelf: Tijdens het feest kan dat niet, want dan komt het volk in opstand. 3 Toen hij in Betanië in het huis van Simon – degene die aan huidvraat had geleden – aanwezig

Lukas 2: 29 | Aflossing van de wacht

Schriftlezing: Lukas 2: 21 En toen acht dagen vervuld waren, zodat zij Hem moesten besnijden, ontving Hij ook de naam Jezus, die door de engel genoemd was, eer Hij in de moederschoot was ontvangen. 22 En toen de dagen hunner reiniging naar de wet van Mozes vervuld waren, brachten zij Hem naar Jeruzalem om Hem de Here voor te stellen, 23 gelijk geschreven staat in de wet des Heren: Al het eerstgeborene van het mannelijke

Lukas 1: 39-56 | Magnificat

Schriftlezing: 39 Maria dan maakte zich op in die dagen en reisde met spoed naar het bergland, naar een stad van Juda. 40 En zij ging het huis van Zacharias binnen en groette Elisabet. 41 En toen Elisabet de groet van Maria hoorde, geschiedde het, dat het kind opsprong in haar schoot, en Elisabet werd vervuld met de heilige Geest. 42 En zij riep uit met luider stem en sprak: Gezegend zijt gij onder de

Lukas 4: 14-21 | De onthulling van de Thora

Schriftlezing: 14 Jezus keerde, gesterkt door de Geest, terug naar Galilea. Het nieuws over hem verspreidde zich in de hele streek. 15 Hij gaf onderricht in de synagogen en werd door allen geprezen. 16 Hij kwam ook in Nazaret, waar hij was opgegroeid, en volgens zijn gewoonte ging hij op sabbat naar de synagoge. Toen hij opstond om voor te lezen, 17 werd hem de boekrol van de profeet Jesaja overhandigd, en hij rolde hem af tot de plaats waar geschreven staat: 18 ‘De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij

Deuteronomium 8: 2 | Om te weten wat in uw hart is

Schriftlezing: 2 Gedenk dan heel de weg, waarop de HERE, uw God, u deze veertig jaar in de woestijn heeft geleid, om u te verootmoedigen en u op de proef te stellen ten einde te weten, wat er in uw hart was: of gij al dan niet zijn geboden zoudt onderhouden. `

Lukas 6: 27-35 | Hoe sta je als christen in deze maatschappij?

Schriftlezingen: Lukas 6: 27-35 27Maar tot u, die Mij hoort, zeg ik: Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; 28zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen. 29Slaat iemand u op uw wang, keer hem ook de andere toe, neemt iemand u uw mantel af, laat hem ook het hemd nemen. 30Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug. 31En gelijk gij

1 Samuel 3 | …en eindigen als Eli?

Schriftlezing: 1 De jonge Samuël was in de dienst des HEREN onder toezicht van Eli. Nu was in die dagen het woord des HEREN schaars; gezichten waren niet talrijk. 2 In die tijd had Eli zich eens op zijn gewone plaats te ruste begeven – zijn ogen begonnen zwak te worden, hij kon niet meer zien. 3 Nog was de lamp Gods niet uitgegaan. Samuël had zich te ruste begeven in de tempel des HEREN

Esther 1-4 | De Naam verzwijgen

Schriftlezing: 12 Wanneer nu een meisje aan de beurt was om bij koning Ahasveros te komen, nadat zij gedurende twaalf maanden aan de voor de vrouwen geldende bepalingen onderworpen was geweest – want de tijd voor het gebruik van de schoonheidsmiddelen werd aldus ingedeeld: zes maanden met mirreolie en zes maanden met balsem en schoonheidsmiddelen der vrouwen –, 13 dan kwam het meisje aldus tot de koning: men gaf haar alles wat zij uit het