Oude testament

Hosea 6: 1-3 en Matthéüs 16: 13-27 | De unieke weg

Schriftlezing: 13 Toen Jezus in het gebied van Caesarea Filippi kwam, vroeg hij zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat de Mensenzoon is?’ 14 Ze antwoordden: ‘Sommigen zeggen Johannes de Doper, anderen Elia, weer anderen Jeremia of een van de andere profeten.’ 15 Toen vroeg hij hun: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ 16 ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus. 17 Daarop zei Jezus tegen hem: ‘Gelukkig ben

Jeremia 1: 4-10 | Je roeping durven volgen

Schriftlezing: 4 De HEER richtte zich tot mij: 5 ‘Voordat ik je vormde in de moederschoot, had ik je al uitgekozen, voordat je de moederschoot verliet, had ik je al aan mij gewijd, je een profeet voor alle volken gemaakt.’ 6 Ik riep: ‘Nee, HEER, mijn God! Ik kan het woord niet voeren, ik ben te jong.’ 7 Maar de HEER antwoordde: ‘Zeg niet: “Ik ben te jong.” Richt je tot iedereen naar wie ik

Jeremia 31: 31-37 | De Belofte

Schriftlezing: 31Zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik met het huis van Israël en het huis van Juda een nieuw verbond sluiten zal. 32Niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand nam, om hen uit het land Egypte te leiden: mijn verbond, dat zij verbroken hebben, hoewel Ik heer over hen ben, luidt het woord des Heren. 33Maar dít is

Jesaja 1 | In naam der gerechtigheid

Schriftlezing: 1 Dit zijn de visioenen die Jesaja, de zoon van Amos, over Juda en Jeruzalem gezien heeft, toen Uzzia, Jotam, Achaz en Hizkia in Juda regeerden. Aanklacht tegen Israël en Jeruzalem. 2. Hoor toe, hemel, geef gehoor, aarde, de HEER heeft gesproken: Ik heb mijn kinderen opgevoed en grootgebracht, maar ze zijn tegen mij in opstand gekomen.3. Een rund herkent zijn meester, een ezel kent zijn voederbak, maar Israël mist elk inzicht, mijn volk

Jesaja 32: 1-8 | Recht en gerechtigheid

Schriftlezingen vanuit de Naardense Bijbel 1e Schriftlezing Matteüs 3: 13-15 13 Dán treedt Jezus aan, uit Galilea op de Jordaan af tot bij Johannes, om door hem gedoopt te worden. 14 Maar die heeft hem tegengehouden, zeggend: ik heb het nodig gedoopt te worden door jóu, en jíj komt tot míj? 15 Maar ten antwoord zegt Jezus tot hem: laat het onmiddellijk toe; zó immers past het ons alle gerechtigheid te vervullen! Dán laat hij

Jesaja 40: 1-11 | Troost, troost mijn volk

Schriftlezing: 1 Troost, troost mijn volk, zegt jullie God. 2 Spreek Jeruzalem moed in, maak haar bekend dat haar slavendienst voorbij is, dat haar schuld is voldaan, omdat zij een dubbele straf voor haar zonden uit de hand van de HEER heeft ontvangen. 3 Hoor, een stem roept: ‘Baan voor de HEER een weg door de woestijn, effen in de wildernis een pad voor onze God. 4 Laat elke vallei verhoogd worden en elke berg

Jesaja 41: 1-14 | Wees niet verbaasd

Schriftlezing: 1 Zwijgt voor Mij, gij eilanden! en laat de volken de kracht vernieuwen; laat ze toetreden, laat ze dan spreken; laat ons samen ten gerichte naderen. 2 Wie heeft van den opgang dien rechtvaardige verwekt? heeft hem geroepen op zijn voet? de heidenen voor zijn aangezicht gegeven, en gemaakt, dat hij over koningen heerste? heeft ze zijn zwaard gegeven als stof, zijn boog als een voortgedreven stoppel? 3 Dat hij ze najaagde en doortrok

Jesaja 42, 1-4 | De stille kracht

Schriftlezingen 1e lezing Jesaja 41: 8-14 8 Maar gij, Israël, Mijn knecht! gij Jakob, die Ik verkoren heb! het zaad van Abraham, Mijn liefhebber! 9 Gij, die Ik gegrepen heb van de einden der aarde, en uit haar bijzonderste geroepen heb; en zeide tot u: Gij zijt Mijn knecht; u heb Ik uitverkoren, en heb u niet verworpen. 10 Vrees niet, want Ik ben met u; wees niet ontzet, want Ik ben uw God; Ik

Jesaja 43: 8-13 | De stilte breken

Schriftlezing: 8 Doet het volk uitgaan, dat blind is, al heeft het ook ogen, en dat doof is, al heeft het ook oren. 9 Alle volken zijn samen vergaderd en de natiën hebben zich verzameld. Wie onder hen kondigt dit aan en doet ons het verleden horen? Laten zij hun getuigen voorbrengen, opdat zij in het gelijk gesteld mogen worden en men het hore en zegge: Het is waarheid. 10 Gij zijt, luidt het woord

Jesaja 45: 2 en 3 | De dienaar die opstaat in het licht

Schriftlezing: 2 Ik zal voor je uit gaan, ik zal ringmuren slechten, bronzen deuren verbrijzelen, ijzeren grendels stukbreken. 3 Ik zal je verborgen schatten schenken, diep weggeborgen rijkdommen. Dan zul je weten dat ik de HEER ben, de God van Israël, die jou bij je naam roept.

Jesaja 49: 6 | Die ’t Licht is in de duisternis

Schritflezing: 6 Hij zei: ‘Dat je mijn dienaar bent om de stammen van Jakob op te richten en de overlevenden van Israël terug te brengen, dat is nog maar het begin. Ik zal je maken tot een licht voor alle volken, opdat de redding die ik brengen zal tot aan de einden der aarde reikt

Jesaja 51: 12 | Voor hen die bang zijn

Schriftlezing: 12 Ik, Ik ben het, die u troost. Wie zijt gij, dat gij bevreesd zijt voor een sterfelijk mens, voor een mensenkind, dat als gras wordt weggeworpen

Jesaja 55: 1 | De mensen hebben geen wortels…

Schriftlezing: 1 Hierheen! Hier is water, voor ieder die dorst heeft. Kom, ook al heb je geen geld. Koop hier je voedsel en eet. Kom, koop voedsel zonder geld, koop wijn en melk zonder betaling.

Jesaja 66: 1-4 | Uilskuikens

Schriftlezingen Jesaja 66: 1-4; 1 Dit zegt de HEER: De hemel is mijn troon, de aarde mijn voetenbank. Waar zouden jullie een huis voor mij kunnen bouwen? En wat zou mij als rustplaats dienen? 2 Dit alles heb ik met eigen handen gemaakt, zo is dit alles ontstaan – spreekt de HEER. Toch sla ik acht op wie verdrukt wordt, op mensen met een gebroken geest, op ieder die huivert voor mijn woorden. 3 Wie echter

Job 1: 6-12 | Licht uit licht en duisternis

Schriftlezing: 6 Op zekere dag nu kwamen de zonen Gods om zich voor de HERE te stellen, en onder hen kwam ook de satan. 7 En de HERE zeide tot de satan: Vanwaar komt gij? En de satan antwoordde de HERE: Van een zwerftocht over de aarde, die ik doorkruist heb. 8 Toen zeide de HERE tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij,

Job 2-4 | Crisis! Wat is geloven?

Schriftlezingen: Job 2: 11 t/m 3: 4 11 Drie vrienden van Job, Elifaz uit Teman, Bildad uit Suach en Sofar uit Naäma, hoorden van de rampspoed die hem had getroffen, en ze besloten hem op te zoeken. Onderweg ontmoetten ze elkaar, en samen gingen ze naar hem toe om hun medeleven te tonen en hem te troosten. 12 Toen ze Job vanuit de verte zagen herkenden ze hem niet, en ze barstten uit in luid

Job 2: 1-3; 2: 11-3: 3; 4: 1-7 | Geloven in een crisis-situatie

Schriftlezingen: 2:1 Op een dag kwamen de hemelbewoners hun opwachting maken bij de HEER, en ook Satan maakte bij hem zijn opwachting. 2. De HEER vroeg aan Satan: ‘Waar kom je vandaan?’ Hij antwoordde: ‘Ik heb rondgezworven en rondgedoold op aarde.’ 3. De HEER vroeg aan Satan: ‘Heb je ook op mijn dienaar Job gelet? Zoals hij is er niemand op aarde: hij is rechtschapen en onberispelijk, hij heeft ontzag voor God en mijdt het

Joël 3: 18 | Waterstromen

Schriftlezing Joël 2: 23-33 En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de Here, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen. 24De dorsvloeren zullen vol koren zijn en de perskuipen van most en olie overstromen. 25Ik zal u vergoeden de jaren, toen de sprinkhaan (alles) opvrat, de verslinder en de kaalvreter en de knager, mijn groot

Jona 4 | Irritante genade

Schriftlezing: 1 Dit wekte grote ergernis bij Jona en hij werd kwaad. 2 Hij bad tot de HEER: ‘Ach HEER, heb ik het niet gezegd toen ik nog thuis was? Daarom wilde ik naar Tarsis vluchten. Ik wist het wel: u bent een God die genadig is en liefdevol, geduldig en trouw, en tot vergeving bereid. 3 Laat mij maar sterven, HEER: ik ben liever dood dan dat ik zo verder moet leven.’ 4 Maar

Leviticus 1: 1-9 | Van harte toegewijd

Schriftlezing: 1 Hij roept Mozes toe, en de Ene spreekt tot hem vanuit de tent van samenkomst, en zegt: 2 spreek tot de zonen Israëls en zeg tot hen: Adam, –mens-zijn-: stel, doen naderen wil één van u een toenaderingsgave tot de Ene,- één uit het vee, uit het rundvee of uit het wolvee, zult ge als uw toenaderingsgift doen naderen! 3 Als zijn toenadering een opgangsgave uit het rundvee is, moet het mannelijk en