Open Hof Kampen

Leviticus 19 | Wees heilig, want…

Schriftezing: 1 Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt: 2 spreek tot heel de samenkomst van de kinderen Israëls en zeg tot hen: heilig zult ge wezen; want heilig ben ik, de Ene, God-over-u! 3 Alleman zult ge moeder en vader vrezen,en mijn sabbatdagen houden; ik, de Ene, ben uw God! 4 Wendt u niet tot de afgoden,- goden van gietwerk zult ge u niet maken; ik, de Ene, ben uw God! 5 Wanneer

Leviticus 21: 1-9 | De heiliging van de Naam, kidoesj haSjem, en de staat Israel

Schriftlezing: 1 Dan zegt de Ene tot Mozes:zeg tot de priesters, de zonen van Aäron,-zeggen zul je tot een ieder van hen dat hij zich niet zal verontreinigen aan een gestorven ziel onder zijn medemensen,- 2 behalve aan een bloedverwant van hem die hem zeer nabij is: aan zijn moeder en aan zijn vader,aan zijn zoon en aan zijn dochter,en aan zijn broer; 3 en aan een zuster van hem die nog maagd is,hem nog

Leviticus 22: 26-33 | Toets moreel leiderschap

Schriftlezing: 26 De HEERE sprak tot Mozes: 27 Wanneer er een jong van een rund, een schaap of een geit geboren is, moet het zeven dagen bij zijn moeder blijven. Pas wanneer het acht dagen of ouder is, zal het u ten goede komen als offergave van het vuuroffer voor de HEERE. 28 U mag niet een rund of een stuk kleinvee met zijn jong op dezelfde dag slachten. 29 En wanneer u de HEERE

Leviticus 25: 11-17 | Nooit meer stress

Schriftlezing: 11 Joveel, dát zal het jaar van de vijftig jaar voor u wezen: ge zult niet zaaien,- wat daarin spontaan opschiet 
zult ge niet maaien, en waarvan ge u moet onthouden, 
dat zult ge niet afsnijden. 12 Want joveel is het,- iets van heiliging zal het voor u wezen; zó van het veld moogt ge zijn opbrengst wel eten. 13 In dit jaar van de joveel keert ge terug, ieder naar zijn eigen stek.

Leviticus 26: 3-46 | Ik zal gedenken

Schriftlezing: 3. Als ge in mijn inzettingen wandelt, en mijn geboden bewaakt en ze doén zult, 4 dan zal ik geven: regens op hun tijd en zal het land geven: zijn gewas en geeft het geboomte van het veld zijn vrucht. 5 Dan bereikt voor u de dorstijd de druivenpluk en de druivenpluk reikt tot het zaaien; uw brood zult ge eten tot verzadiging en wonen zult ge in uw land in veiligheid. 6 Geven

Leviticus 8: 1-12 en 31-35 | Met het ambt bekleed

Schriftlezingen: een dienst ten tijde van de corona pandemie Hebreeën 5: 1-10 en 7: 28 – 8: 2 uit eigen vertaling 1 Want elke hogepriester die uit ménsen verworven is, wordt ten behoee van die mensen aangesteld, voor zaken ten overstaan van God. Zo’n (hogepriester) is er om (tot God) te naderen met gaven en zondoffers. 2 En hij is in staat om dat jegens onwetenden en dwalenden met tegemoetkomendheid te doen, aangezien hij ook

Leviticus 9: 1-8a en 22-10: 7 | Huiveringwekkende nabijheid

Schriftlezing: 1 Het geschiedt op de achtste dag: als Mozes Aäron en zijn zonen en Israëls oudsten bijeengeroepen heeft, 2 zegt hij tot Aäron: neem een stierkalf, de zoon van een rund, voor een ontzondiging,en een ram voor een opgang,- volmaakte dieren;laat ze naderen tot het aanschijn van de Ene ; 3 en tot de zonen Israëls zul je spreken en zeggen: neemt een geitensater voor een ontzondiging,een stierkalf en een bok, zonen van een

Lucas 20: 34-38 | Het begin van onze hoop

Schriftlezing: Lucas 20: 34 Jezus zei tegen hen: ‘De kinderen van deze wereld huwen en worden uitgehuwelijkt, 35 maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. 36 Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. 37 Dat de doden opgewekt worden, dat

Lukas 1: 26-27 | 365.000:1

Schriftlezingen: 2 Samuel 7 : 1 – 21 1 Toen de koning zijn intrek had genomen in het paleis en de H E E R hem rust had gegeven door hem van al zijn vijanden te verlossen, 2 zei de koning tegen de profeet Natan: ‘Kijk nu toch! Ik woon in een paleis van cederhout, terwijl de ark van God in een tent staat.’ 3 ‘Doe wat uw hart u ingeeft,’ antwoordde Natan, ‘de H

Lukas 1: 56 | Advent Anno Domini 2009

Schriftezing: Lukas 1: 39 Kort daarop reisde Maria in grote haast naar het bergland, naar een stad in Juda, 40 waar ze het huis van Zacharias binnenging en Elisabet begroette. 41 Toen Elisabet de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot; ze werd vervuld van de heilige Geest 42 en riep luid: ‘De meest gezegende ben je van alle vrouwen, en gezegend is de vrucht van je schoot! 43 Wie ben

Lukas 1: 74 en 75 | Wonderschone boodschapper van de onmogelijke liefde

Schriftlezing: Lucas 1: 68 ‘Geprezen zij de Heer, de God van Israël, hij heeft zich om zijn volk bekommerd en het verlost. 69 Een reddende kracht heeft hij voor ons opgewekt uit het huis van David, zijn dienaar, 70 zoals hij van oudsher heeft beloofd bij monde van zijn heilige profeten: 71 bevrijd zouden we worden van onze vijanden, gered uit de greep van allen die ons haten. 72 Zo toont hij zich barmhartig jegens

Lukas 10: 38-42 | De roeping van Martha

Schriftlezing: 38 Toen ze verder trokken ging hij een dorp in, waar hij gastvrij werd ontvangen door een vrouw die Marta heette. 39 Haar zuster, Maria, ging aan de voeten van de Heer zitten en luisterde naar zijn woorden. 40 Maar Marta werd helemaal in beslag genomen door de zorg voor haar gasten. Ze ging naar Jezus toe en zei: ‘Heer, kan het u niet schelen dat mijn zuster mij al het werk alleen laat

Lukas 11: 1-13 | Het eerste woord van het gebed

Schriftlezing: 1 Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.’ 2 Hij zei tegen hen: ‘Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader, (11:2) Vader – Andere handschriften lezen: ‘Onze Vader die in de hemel is’. En aan het einde van het vers: ‘Laat uw wil gedaan worden, op aarde zoals in de

Lukas 11: 1-13 | Het vrijpostige ‘Onze Vader’

Schriftezing: 1 En het geschiedde, terwijl Hij ergens in gebed was, dat een van zijn discipelen, toen Hij ophield, tot Hem zeide: Here, leer ons bidden, zoals ook Johannes zijn discipelen geleerd heeft. 2 Hij zeide tot hen: Wanneer gij bidt, zegt: Vader, uw naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; 3 geef ons elke dag ons dagelijks brood; 4 en vergeef ons onze zonden, want ook wijzelf vergeven een ieder, die ons iets schuldig is;

Lukas 12: 13-21 | Wat heeft nog zin?

Schriftlezing: 13 Iemand uit de menigte zei tegen hem: ‘Meester, zeg tegen mijn broer dat hij de erfenis met mij moet delen!’ 14 Maar Jezus antwoordde: ‘Wie heeft mij als rechter of bemiddelaar over jullie aangesteld?’ 15 Hij zei tegen hen: ‘Pas op, hoed je voor iedere vorm van hebzucht, want iemands leven hangt niet af van zijn bezittingen, zelfs niet wanneer hij die in overvloed heeft.’ 16 En hij vertelde hun de volgende gelijkenis:

Lukas 12: 32-40 | Op elkaar aangewezen

Schriftlezing:32 Vrees niet, kleine kudde, want jullie Vader heeft jullie het koninkrijk willen schenken. 33 Verkoop je bezittingen en geef aalmoezen. Maak voor jezelf een geldbuidel die niet verslijt, een schat in de hemel die niet opraakt, waar een dief niet bij kan en die door geen mot kan worden aangevreten. 34 Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn. 35 Sta klaar, doe je gordel om en houd de lampen brandend, 36

Lukas 13: 1-9 | Bij een vloed van doden

Schriftlezing: 1 Er waren op dat moment ook enkele mensen aanwezig die hem vertelden over de Galileeërs van wie Pilatus het bloed vermengd had met hun offers. 22 Hij zei tegen hen: ‘Denken jullie dat die Galileeërs grotere zondaars waren dan alle andere Galileeërs, omdat ze dat ondergaan hebben? 33 Zeker niet, zeg ik jullie, maar als jullie niet tot inkeer komen, zul je allemaal op dezelfde wijze omkomen. 44 Of die achttien die stierven

Lukas 14: 25-35 | Wordt eens volwassen!

Schriftlezing: 25 Grote mensenmenigten trokken met Jezus mee. Hij wendde zich tot hen en zei: 26 ‘Wie mij volgt, maar niet breekt met zijn vader en moeder en vrouw en kinderen en broers en zusters, ja zelfs met zijn eigen leven, kan niet mijn leerling zijn. 27 Wie niet zijn kruis draagt en mij op mijn weg volgt, kan niet mijn leerling zijn. 28 Want wie van jullie die een toren wil bouwen gaat niet

Lukas 16: 1-9 | Het einde van de Mammon

Schriftlezing: 1 Hij richtte zich ook tot zijn leerlingen: ‘Er was eens een rijke man die een rentmeester had en te horen kreeg dat de rentmeester zijn eigendommen verkwistte. 2 De rijke man riep de rentmeester bij zich en zei tegen hem: “Wat hoor ik over jou? Leg verantwoording af van je beheer, want je kunt niet langer rentmeester blijven.” 3 Toen zei de rentmeester bij zichzelf: Wat moet ik doen nu mijn heer mij

Lukas 17: 11-19 | Tel uw zegeningen

Schriftlezing: 11 Op weg naar Jeruzalem trok Jezus door het grensgebied van Samaria en Galilea. 12 Toen hij daar een dorp wilde binnengaan, kwamen hem tien mensen tegemoet die aan huidvraat leden; ze bleven op een afstand staan. 13 Ze verhieven hun stem en riepen: ‘Jezus, meester, heb medelijden met ons!’ 14 Toen hij hen zag, zei hij tegen hen: ‘Ga u aan de priesters laten zien.’ Terwijl ze gingen werden ze gereinigd. 15 Een