FG Oude testament

FG 1 Koningen 17: 24 | de weduwe te Sarfath | 16-04-1978

Schriftlezing SV: 22 En de HEERE verhoorde de stem van Elia; en de ziel van het kind kwam weder in hem, dat het weder levend werd. 23 En Elia nam het kind, en bracht het af van de opperzaal in het huis, en gaf het aan zijn moeder; en Elia zeide: Zie, uw zoon leeft. 24 Toen zeide die vrouw tot Elia: Nu weet ik, dat gij een man Gods zijt, en dat het woord

FG 1 Koningen 3: 28 | De wijsheid Gods in Salomo | 00-08-1985

Schriftlezing: 1 Koningen 3: 16-28 16 Toen kwamen er twee vrouwen, die hoeren waren, tot den koning; en zij stonden voor zijn aangezicht. 17 En de ene vrouw zeide: Och, mijn heer. Ik en deze vrouw wonen in een huis; en ik heb bij haar in dat huis gebaard. 18 Het is nu geschied op den derden dag na mijn baren dat deze vrouw ook gebaard heeft; en wij waren te zamen, geen vreemde was

FG 1 Samuël 17: 45b | De Here der Heirschare | 07-11-1982

Tekstgedeelte: 45 David daarentegen zeide tot den Filistijn: Gij komt tot mij met een zwaard, en met een spies, en met een schild; maar ik kom tot u met Naam van den HEERE der heirscharen, den God der slagorden van Israël, Dien gij gehoond hebt. OP het einde van de dienst wordt gezongen Psalm 68 : 9 Gods wagens, boven ‘t luchtig zwerk, Zijn tien- en tienmaal duizend sterk; Verdubbeld in getalen; Bij hen is Zijne

FG 2 Koningen 2: 14 | Elia’s hemelvaart | 25-06-1978

  Schriftlezing: 2 Koningen 2: 1-15 1 Het geschiedde nu, als de HEERE Elia met een onweder ten hemel opnemen zou, dat Elia met Elisa ging van Gilgal. 2 En Elia zeide tot Elisa: Blijf toch hier, want de HEERE heeft mij naar Beth-el gezonden. Maar Elisa zeide: Zo waarachtig als de HEERE leeft en uw ziel leeft, ik zal u niet verlaten! Alzo gingen zij af naar Beth-el. 3 Toen gingen de zonen der

FG 2 Koningen 3: 15 | 42 kinderen verscheurd… | 02-07-1978

Schriftlezing: 2 Koningen 2: 23 En hij ging van daar op naar Beth-el. Als hij nu den weg opging, zo kwamen kleine jongens uit de stad; die bespotten hem, en zeiden tot hem: Kaalkop, ga op, kaalkop, ga op! 24 En hij keerde zich achterom, en hij zag ze, en vloekte hen, in den Naam des HEEREN. Toen kwamen twee beren uit het woud, en verscheurden van dezelve twee en veertig kinderen. 25 En hij ging

FG 2 Koningen 4: 33 | de Sumanitische | 23-04-1978

Schriftlezing: 2 Koningen 4: 8 Het geschiedde ook op een dag, als Elisa naar Sunem doortrok, dat aldaar een grote vrouw was, dewelke hem aanhield om brood te eten. Voorts geschiedde het, zo dikwijls hij doortrok, week hij daarin, om brood te eten. 9 En zij zeide tot haar man: Zie nu, ik heb gemerkt, dat deze man Gods heilig is, die bij ons altoos doortrekt. 10 Laat ons toch een kleine opperkamer van een

FG 2 Koningen 5: 14 | Naäman 7x gedompeld | 02-12-1979

  Schriftlezing: 2 Koningen 1-19 1 Naäman nu, de krijgsoverstevan den koning van Syrië, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriërs verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar held, doch melaats. 2 En er waren benden uit Syrië getogen, en hadden een kleine jonge dochter uit het land van Israël gevankelijk gebracht, die in den dienst der huisvrouw van Naäman

FG 2 Koningen 5: 14 | Naäman de Syrier | 24-08-1986

Schriftlezing: 2 Koningen 5: 1-19 1 Naäman nu, de krijgsoverste van den koning van Syrië, was een groot man voor het aangezicht zijns heren, en van hoog aanzien; want door hem had de HEERE den Syriërs verlossing gegeven; zo was deze man een strijdbaar held, doch melaats. 2 En er waren benden uit Syrië getogen, en hadden een kleine jonge dochter uit het land van Israël gevankelijk gebracht, die in den dienst der huisvrouw van

FG 2 Koningen 5: 26b | Gehazi kent zijn tijd niet | 09-12-1979

Schriftlezing: 2 Koningen 5: 20-27 20 Gehazi nu, de jongen van Elisa, den man Gods, zeide: Zie, mijn heer heeft Naäman, dien Syriër belet, dat men uit zijn hand niet genomen heeft, wat hij gebracht had; maar zo waarachtig als de HEERE leeft, ik zal hem nalopen, en zal wat van hem nemen! 21 Zo volgde Gehazi Naäman achterna. En toen Naäman zag, dat hij hem naliep, viel hij van den wagen af, hem tegemoet,

FG 2 Koningen 6: 6-7 | Elisa en de bijl | 09-07-1978

Schriftlezing:  1 En de kinderen der profeten zeiden tot Elisa: Zie nu, de plaats, waar wij wonen voor uw aangezicht, is voor ons te eng. 2 Laat ons toch tot aan de Jordaan gaan, en elk van daar een timmerhout halen, dat wij ons daar een plaats maken, om er te wonen. En hij zeide: Gaat heen. 3 En er zeide een: Het believe u toch te gaan met uw knechten. En hij zeide: Ik

FG Amos 5: 8a | Doodschaduw veranderd in vroeg licht | 24-12-1972

Schriftlezing: 4 Want zo zegt de HEERE tot het huis Israëls: Zoekt Mij, en leeft. 5 Maar zoekt Beth-el niet, en komt niet te Gilgal, en gaat niet over naar Ber-seba; want Gilgal zal voorzeker gevankelijk worden weggevoerd, en Beth-el zal worden tot niet. 6 Zoekt den HEERE, en leeft; opdat Hij niet doorbreke in het huis van Jozef als een vuur, dat vertere, zodat er niemand zij, die het blusse in Beth-el; 7 Die

FG Daniël 6: 11 | Hij had nu een open venster naar Jeruzalem | 1974

Uit Schriftgedeelte Daniël 6, hier 1-12 uit de SV getoond. 1 Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk, omtrent twee en zestig jaren oud zijnde. 2 En het dacht Darius goed, dat hij over het koninkrijk stelde honderd en twintig stadhouders, die over het ganse koninkrijk zijn zouden; 3 En over dezelve drie vorsten, van dewelke Daniël de eerste zou zijn, denwelken die stadhouders zelfs zouden rekenschap geven, opdat de koning geen schade leed. 4

FG Daniël 6: 11 | In de leeuwenkuil | 9 november 1975

Schriftlezing: 1 Darius, de Meder nu, ontving het koninkrijk, omtrent twee en zestig jaren oud zijnde. 2 En het dacht Darius goed, dat hij over het koninkrijk stelde honderd en twintig stadhouders, die over het ganse koninkrijk zijn zouden; 3 En over dezelve drie vorsten, van dewelke Daniël de eerste zou zijn, denwelken die stadhouders zelfs zouden rekenschap geven, opdat de koning geen schade leed. 4 Toen overtrof deze Daniël die vorsten en die stadhouders,

FG Deuteronomium 11: 18 | “ons geweten” | 11-02-1973

  Schriftlezing: 8 Houdt dan alle geboden, die ik u heden gebiede; opdat gij gesterkt wordt en inkomt, en erft het land, waarheen gij overtrekt, om dat te erven; 9 En opdat gij de dagen verlengt in het land, dat de HEERE uw vaderen gezworen heeft, aan hen en aan hun zaad te geven; een land, vloeiende van melk en honig. 10 Want het land, waar gij naar toe gaat, om dat te erven, is

FG Deuteronomium 6: 5 | “ons vermogen” | 18-02-1973

Schriftlezing: 1 Dit zijn dan de geboden, de inzettingen en de rechten, die de HEERE, uw God, geboden heeft om u te leren; opdat gij ze doet in het land, naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk te bezitten; 2 Opdat gij den HEERE, uw God, vrezet, om te houden al Zijn inzettingen, en Zijn geboden, die ik u gebiede; gij, en uw kind, en kindskind, al de dagen uws levens; en opdat uw dagen verlengd

FG Deuteronomium 6: 5 | Hoor Israël | 00-09-1988

In deze opname hoort u alleen de Verkondiging Hierbij de eerste verzen uit Deuteronomium 6 1 Dit zijn dan de geboden, de inzettingen en de rechten, die de HEERE, uw God, geboden heeft om u te leren; opdat gij ze doet in het land, naar hetwelk gij heentrekt, om dat erfelijk te bezitten; 2 Opdat gij den HEERE, uw God, vrezet, om te houden al Zijn inzettingen, en Zijn geboden, die ik u gebiede; gij,

FG Exodus 14: 8a | onze vrije wil! | 18-07-1982

    Schriftlezing: 1 Toen sprak de HEERE tot Mozes, zeggende: 2 Spreek tot de kinderen Israëls, dat zij wederkeren, en zich legeren voor Pi-hachiroth, tussen Migdol en tussen de zee, voor Baäl-zefon; daar tegenover zult gij u legeren aan de zee. 3 Farao dan zal zeggen van de kinderen Israëls: Zij zijn verward in het land; die woestijn heeft hen besloten. 4 En Ik zal Farao’s hart verstokken, dat hij hen najage; en Ik

FG Exodus 20: 3 | Geen anderen goden voor mijn aangezicht | 29-06-1975

    Schriftlezing: Psalmen 138: 1 Een psalm van David. Ik zal U loven met mijn gehele hart; in de tegenwoordigheid der goden zal ik U psalmzingen. 2 Ik zal mij nederbuigen naar het paleis Uwer heiligheid, en ik zal Uw Naam loven, om Uw goedertierenheid en om Uw waarheid; want Gij hebt vanwege Uw gansen Naam Uw woord groot gemaakt. 3 Ten dage, als ik riep, zo hebt Gij mij verhoord; Gij hebt mij

FG Genesis 18: 32 | als er nog 10 rechtvaardigen zijn….. | 02-11-1980

Schriftlezing: Genesis 18: 16 Toen stonden die mannen op van daar, en zagen naar Sodom toe; en Abraham ging met hen, om hen te geleiden. 17 En de HEERE zeide: Zal Ik voor Abraham verbergen, wat Ik doe? 18 Dewijl Abraham gewisselijk tot eengroot en machtig volk worden zal, en alle volken der aarde in hem gezegend zullen worden? 19 Want Ik heb hem gekend, opdat hij zijn kinderen en zijn huis na hem zoude

FG Genesis 2: 7 | Alzo werd de mens tot een levende ziel | 00-05-1989

De opname begint bij het zingen van Psalm 150: 1 en 3 Schriftlezing: Genesis 2: 1-9 1 Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir. 2 Als nu God op den zevenden dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevenden dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God heeft den zevenden dag gezegend, en dien geheiligd; omdat Hij op denzelven