FG Oude testament

FG Genesis 2: 7 | De Adem des levens | 00-11-1982

Schriftlezing: Genesis 2: 1-9 1 Alzo zijn volbracht de hemel en de aarde, en al hun heir. 2 Als nu God op den zevenden dag volbracht had Zijn werk, dat Hij gemaakt had, heeft Hij gerust op den zevenden dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God heeft den zevenden dag gezegend, en dien geheiligd; omdat Hij op denzelven gerust heeft van al Zijn werk, hetwelk God geschapen had, om te

FG Genesis 22: 12 | Abrahams offer | 03-11-1974

Schriftlezing:  En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik! 2 En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal. 3 Toen stond Abraham des morgens vroeg op, en zadelde zijn ezel, en

FG Genesis 22: 1a | het geschiedde na deze dingen | 03-01-1988

U hoort merendeels het gesproken gedeelte uit deze Eredienst. Schriftlezing: 1 En het geschiedde na deze dingen, dat God Abraham verzocht; en Hij zeide tot hem: Abraham! En hij zeide: Zie, hier ben ik! 2 En Hij zeide: Neem nu uw zoon, uw enige, dien gij liefhebt, Izak, en ga heen naar het land Moria, en offer hem aldaar tot een brandoffer, op een van de bergen, dien Ik u zeggen zal. 3 Toen stond

FG Genesis 3: 9 | Mens waar zijt gij | 19-08-1979

Schriftlezing: Genesis 3: De slang nu was listiger dan al het gedierte des velds, hetwelk de HEERE God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: Is het ook, dat God gezegd heeft: Gijlieden zult niet eten van allen boom dezes hofs? 2 En de vrouw zeide tot de slang: Van de vrucht der bomen dezes hofs zullen wij eten; 3 Maar van de vrucht des booms, die in het midden des hofs is, heeft

FG Genesis 32: 25-26 | Jacob en Ezau | 04-10-1981

  Schriftlezing: Genesis 32: 22-33  22 En hij stond op in dienzelfden nacht, en hij nam zijn twee vrouwen, en zijn twee dienstmaagden, en zijn elf kinderen, en hij toog over het veer van de Jabbok. 23 En hij nam ze, en deed hen over die beek trekken; en hij deed overtrekken hetgeen hij had. schilderij van Rembrandt Harmensz. van Rijn: Jakob worstelend met de engel » meer 24 Doch Jakob bleef alleen over; en een

FG Genesis 4: 1 | Geboorte 1e kind op aarde | 14-12-1980

Schriftlezing: Genesis 3: 14 Toen zeide de HEERE God tot die slang: Dewijl gij dit gedaan hebt, zo zijt gij vervloekt boven al het vee, en boven al het gedierte des velds! Op uw buik zult gij gaan, en stof zult gij eten, al de dagen uws levens. 15 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en tussen deze vrouw, en tussen uw zaad en tussen haar zaad; datzelve zal u den kop vermorzelen, en

FG Genesis 40: 8 | Uitleg dromen schenker en bakker | 01-08-1993

Schriftlezing Genesis 40 1 En het geschiedde na deze dingen, dat de schenker des konings van Egypte, en de bakker, zondigden tegen hun heer, tegen den koning van Egypte. 2 Zodat Farao zeer toornig werd op zijn twee hovelingen, op den overste der schenkers, en op den overste der bakkers. 3 En hij leverde hen in bewaring, ten huize van den overste der trawanten, in het gevangenhuis, ter plaatse, waar Jozef gevangen was. 4 En

FG Genesis 47: 8-9 | Jacob ontmoet de Farao

U hoort de Verkondiging   Tekstgedeelte: Genesis 47: 8-9   8 En Farao zeide tot Jakob: Hoe vele zijn de dagen der jaren uws levens! 9 En Jakob zeide tot Farao: De dagen der jaren mijner vreemdelingschappen zijn honderd en dertig jaren; weinig en kwaad zijn de dagen der jaren mijns levens geweest, en hebben niet bereikt de dagen van de jaren des levens mijner vaderen, in de dagen hunner vreemdelingschappen.  

FG Genesis 5: 24 en 17: 1 | Henoch / Abraham | 06-09-1981

Schriftlezing: Genesis 5: 21 En Henoch leefde vijf en zestig jaren, en hij gewon Methusalach. 22 En Henoch wandelde met God, nadat hij Methusalach gewonnen had, driehonderd jaren; en hij gewon zonen en dochteren. 23 Zo waren al de dagen van Henoch driehonderd vijf en zestig jaren. 24 Henoch dan wandelde met God; en hij was niet meer; want God nam hem weg. Genesis 17: 1 Als nu Abram negen en negentig jaren oud was,

FG Genesis 8: 21-22 | de lieflijke geur! Noach | 04-11-1981

  Schriftlezing: Genesis 8: 20 En Noach bouwde den HEERE een altaar; en hij nam van al het reine vee, en van al het rein gevogelte, en offerde brandofferen op dat altaar. 21 En de HEERE rook dien liefelijken reuk, en de HEERE zeide in Zijn hart: Ik zal voortaan den aardbodem niet meer vervloeken om des mensen wil; want het gedichtsel van ‘s mensen hart is boos van zijn jeugd aan; en Ik zal

FG Jesaja 25: 7(8) | Bewindsel der volkeren vernietigd | 06-12-1981

Opnieuw een wel haast volledige Eredienst Psalm 118: 3 en 43 Ik werd benauwd van alle zijden, En riep den Heer’ ootmoedig aan. De Heer’ verhoorde mij in ‘t lijden, En deed mij in de ruimte gaan. De Heer’ is bij mij; ‘k zal niet vrezen; De Heer’ zal mij getrouw behoen. Daar God mijn schild en hulp wil wezen, Wat zal een nietig mens mij doen? 4 De Heer’ is aan de spits getreden

FG Jesaja 25: 7(8) | Een sluier over de volken | 00-12-1984

 U hoort Gezang 2 voor de Verkondiging De Verkondiging betreft: tekst en uitleg van Jesaja 25: 7 en ter verduidelijking :8, hierin SV weergegeven: 1 HEERE! Gij zijt mijn God, U zal ik verhogen, Uw Naam zal ik loven, want Gij hebt wonder gedaan; Uw raadslagen van verre zijn waarheid en vastigheid. 2 Want Gij hebt van de stad een steenhoop gemaakt; de vaste stad tot een vervallen hoop; het paleis der vreemdelingen, dat het

FG Jesaja 45: 7 | Ik bewerk de duisternis | 00-09-1990

Schriftlezing: Jesaja 45: 1-15 vanuit de SV 1 Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: 2 Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren zal Ik verbreken, en

FG Jesaja 45: 7 | Ik formeer licht en schep duisternis | 16-10-1977

Een volledige opname van de Eredienst Schriftlezing: 1 Alzo zegt de HEERE tot Zijn gezalfde, tot Cores, wiens rechterhand Ik vat, om de volken voor zijn aangezicht neder te werpen; en Ik zal de lendenen der koningen ontbinden, om voor zijn aangezicht de deuren te openen, en de poorten zullen niet gesloten worden: 2 Ik zal voor uw aangezicht gaan, en Ik zal de kromme wegen recht maken; de koperen deuren zal Ik verbreken, en de

FG Jesaja 53: 4-5 | De zin van het lijden | 03-03-1974

Schriftlezing: Jesaja 52: 13 – Jesaja 53 13 Ziet, Mijn Knecht zal verstandelijk handelen; Hij zal verhoogd en verheven, ja, zeer hoog worden. 14 Gelijk als velen zich over u ontzet hebben, alzo verdorven was Zijn gelaat, meer dan van iemand, en Zijn gedaante, meer dan van andere mensenkinderen; 15 Alzo zal Hij vele heidenen besprengen, ja, de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want denwelken het niet verkondigd was, die zullen het zien, en

FG Jesaja 64: 1 | Och dat Gij de hemelen scheurdet | 19-12-1976

De geluidskwaliteit van deze opname is minder. Schriftlezing: Jesaja 63: 16 Gij zijt toch onze Vader, want Abraham weet van ons niet, en Israël kent ons niet; Gij, o HEERE! zijt onze Vader, onze Verlosser van ouds af is Uw Naam. 17 HEERE! waarom doet Gij ons van Uw wegen dwalen, waarom verstokt Gij ons hart, dat wij U niet vrezen? Keer weder om Uwer knechten wil, de stammen Uws erfdeels. 18 Uw heilig volk heeft

FG Jesaja 9: 1a | Het uitlandigvolk | 29-11-1981

Deze opname betreft een haast volledige Eredienst. Psalm 79: 3 en 4 3 Hoe lang zult Gij in gramschap zijn ontstoken; Zal ‘t hevig vuur Uws ijvers eeuwig roken? Stort Uwe wraak op hen, die ons verteren, Op volken, die Uw groten Naam niet eren; Want Isrel, door hun macht Verschrikklijk omgebracht, Ligt in zijn bloed verdronken; Zijn woning, al de troost En lust van Jakobs kroost, Gelijkt thans naar spelonken. 4 Gedenk niet meer

FG Job 42: 10 | Job is Israël | 18-11-1979

Schriftlezing: Job 42: 6-12 6 Daarom verfoei ik mij, en ik heb berouw in stof en as. 7 Het geschiedde nu, nadat de HEERE die woorden tot Job gesproken had, dat de HEERE tot Elifaz, den Themaniet, zeide: Mijn toorn is ontstoken tegen u, en tegen uw twee vrienden, want gijlieden hebt niet recht van Mij gesproken, gelijk Mijn knecht Job. 8 Daarom neemt nu voor ulieden zeven varren en zeven rammen, en gaat henen

FG Job 42: 8 en 10a | Job is Israel | 06-11-1983

Schriftlezing: Job 42 1 Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: 2 Ik weet, dat Gij alles vermoogt, en dat geen van Uw gedachten kan afgesneden worden. 3 Wie is hij, zegt Gij, die den raad verbergt zonder wetenschap? Zo heb ik dan verhaald, hetgeen ik niet verstond, dingen, die voor mij te wonderbaar waren, die ik niet wist. 4 Hoor toch, en ik zal spreken; ik zal U vragen, en onderricht Gij mij. 5 Met

FG Jozua 5: 14 | De Vorst der Heirscharen | 19-11-1978

  Schriftlezing: Jozua 5: 13 Voorts geschiedde het, als Jozua bij Jericho was, dat hij zijn ogen ophief, en zag toe, en ziet, er stond een Man tegenover hem, Die een uitgetogen zwaard in Zijn hand had. En Jozua ging tot Hem, en zeide tot Hem: Zijt Gij van ons, of van onze vijanden? 14 En Hij zeide: Neen, maar Ik ben de Vorst van het heir des HEEREN: Ik ben nu gekomen! Toen viel