Leerdiensten

Over Israëlzondag bij Classicale werkgroep K&I Overijssel-Flevoland

Op het kerkelijk leesrooster staat voor Israel-zondag Mattheüs 21:33-43, over een wijngaard waarin de wijnbouwers niets meer met de eigenaar te maken willen hebben. Op de sabbat die aan Israëlzondag voorafgaat klinken in de synagoge de lezingen die horen bij Sukkoth, het Loofhuttenfeest dat dan begint, en dat een week later eindigt met Simchat Torah. Maar, voor díe lezingen heeft onze kerk niet gekozen. Ze heeft gekozen voor een gedeelte uit Sidra Nitsaviem…. Lees verder

Verborgen omgang I | Psalmen 1

Schriftlezing: 1 Welzalig de man die niet wandelt in de raad der goddelozen, die niet staat op de weg der zondaars, noch zit in de kring der spotters; 2 maar aan des HEREN wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dag en bij nacht. 3 Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; – al wat hij onderneemt, gelukt. 4 Niet

Verborgen omgang II | Psalmen 27

Schriftlezing: 1 Van David. De HERE is mijn licht en mijn heil, voor wie zou ik vrezen? De HERE is mijns levens veste, voor wie zou ik vervaard zijn? 2 Toen boosdoeners op mij afkwamen om mijn vlees te eten – mijn tegenstanders en mijn vijanden – zijn zij zelf gestruikeld en gevallen. 3 Al legert zich een leger tegen mij, mijn hart vreest niet; al verheft zich een krijg tegen mij, nochtans blijf ik

Verborgen omgang III | Psalmen 123 en 124

Schriftlezing: 1 Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen op tot U, die in de hemel troont. 2 Zie, gelijk de ogen der knechten zijn op de hand van hun heren, gelijk de ogen der dienstmaagd zijn op de hand van haar gebiedster, zo zijn onze ogen op de HERE, onze God, totdat Hij ons genadig zij. 3 Wees ons genadig, HERE, wees ons genadig, want wij zijn meer dan verzadigd van verachting; 4 onze ziel

Verborgen omgang IV | Psalmen 62

Schriftlezing: 1 Voor de koorleider. Naar de wijze van Jedutun. Een psalm van David. 2 Waarlijk, mijn ziel keert zich stil tot God, van Hem is mijn heil; 3 waarlijk, Hij is mijn rots en mijn heil, mijn burcht, ik zal niet te zeer wankelen. 4 Hoelang zult gij op een man aanstormen? Gij allen zult omvergestoten worden als een hellende wand, een neerstortende muur. 5 Waarlijk, zij beraadslagen om hem van zijn hoogte af

Hooglied I | Hooglied 1: 1-2: 7 | Poëzie in paastijd

Schriftlezing: 1 Hooglied. Van Salomo. 2 Hij kusse mij met de kussen van zijn mond!Want kostelijker dan wijn is uw liefde, 3 heerlijk van geur zijn uw oliën, als uitgegoten olie is uw naam. Daarom hebben de jonge meisjes u lief. 4 Trek mij achter u mee, laten wij ons spoeden. De Koning voerde mij naar zijn vertrekken, laten wij juichen en ons in u verheugen, uw liefde prijzen boven de wijn! Met recht heeft

Hooglied II | Hooglied 2: 8-17

Schriftlezing: 8 Hoor – mijn geliefde! Zie, daar komt hij, springend over de bergen, huppelend over de heuvelen. 9 Mijn geliefde is als een gazel of het jong van een hert. Zie, hij staat achter onze muur, kijkend door de vensters, spiedend door de traliën. 10 Mijn geliefde gaat tot mij spreken: Sta toch op, mijn liefste, mijn schone, en kom. 11 Want zie, de winter is voorbij, de regen is over, verdwenen. 12 De

Hooglied III | Hooglied 3: 1-5 en 5: 2-8

Schriftlezingen: 1 Op mijn legerstede des nachts zocht ik mijn zielsbeminde; ik zocht hem, maar ik vond hem niet. 2 Ik wil opstaan en rondgaan in de stad, op straten en pleinen en mijn zielsbeminde zoeken; ik zocht hem, maar ik vond hem niet. 3 De wachters, die in de stad hun ronde deden, troffen mij aan; „Hebt gij ook mijn zielsbeminde gezien?” 4 Nauwelijks was ik hen voorbijgegaan, of daar vond ik mijn zielsbeminde.

Hooglied IV | Hooglied 4: 16, 5: 1, 7: 10-8: 7 | (liefde is vuur)

Schriftlezing: Hooglied 4: 16 en 5: 1 16 Ontwaak, noordenwind, en kom, zuidenwind, doorwaai mijn hof, opdat zijn balsemgeuren stromen! Mijn geliefde kome tot zijn hof en ete daarvan de kostelijke vrucht. 5: 1– Ik ben gekomen tot mijn hof, mijn zuster, bruid, ik plukte mijn mirre en mijn balsem, ik at mijn raat en mijn honig, ik dronk mijn wijn en mijn melk. Eet, vrienden, drinkt, en wordt dronken, genoten. Hooglied 7: 10 –

Heidelberger Catechismus Zondag 14 | Geen ‘madonna en kind’

Schriftlezing Mattheüs 1: 12-25 12 Na de Babylonische ballingschap verwekte Jechonja Sealtiël, Sealtiël verwekte Zerubbabel, 13 Zerubbabel verwekte Abiud, Abiud verwekte Eljakim, Eljakim verwekte Azor, 14 Azor verwekte Sadok, Sadok verwekte Achim, Achim verwekte Eliud, 15 Eliud verwekte Eleazar, Eleazar verwekte Mattan, Mattan verwekte Jakob, 16 Jakob verwekte Jozef, de man van Maria. Bij haar werd Jezus verwekt, die Christus genoemd wordt. 17 Van Abraham tot David telt de lijst dus veertien generaties, van David

Heidelberger Catechismus Zondag 15,16 | Reddende gerechtigheid

Schriftlezing Hebreën 2: 10-18 10 Want om vele kinderen in zijn luister te laten delen achtte God, voor wie en door wie alles bestaat, het passend de bereider van hun redding door het lijden naar de uiteindelijke volmaaktheid te voeren. 11 Hij die heiligt en zij die geheiligd worden hebben een en dezelfde oorsprong, en daarom schaamt hij zich er niet voor hen zijn broeders en zusters te noemen 12 wanneer hij zegt: ‘Ik zal

Heidelberger Catechismus Zondag 19 | Het laatste oordeel

Schriftlezing Openbaring 20: 1 Ik zag een engel uit de hemel neerdalen met de sleutel van de onderaardse diepte en zware ketenen in zijn hand. 2 Hij greep de draak, de slang van weleer, die ook duivel of Satan wordt genoemd, en ketende hem voor duizend jaren. 3 Hij gooide hem in de diepte, sloot de put boven hem en verzegelde die, opdat de volken niet meer door hem misleid zouden worden tot de duizend

Heidelberger Catechismus Zondag 21c | Ik geloof de vergeving der zonden

Schriftlezing Mattheüs 18: 21-35 21 Daarop kwam Petrus bij hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ 22 Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg ik je, maar tot zeventig maal zeven. 23 Daarom is het met het koninkrijk van de hemel als met een koning die rekenschap wilde vragen van zijn dienaren. 24 Toen hij daarmee begonnen was, bracht

Heidelberger Catechismus Zondag 25 | ‘de sacramenten’ deel I

Schriftlezing, Romeinen 10: 4-17 (NBG 1951) 4Want Christus is het einde der wet, tot gerechtigheid voor een ieder, die gelooft. 5Want Mozes schrijft: De mens, die de gerechtigheid naar de wet doet, zal daardoor leven. 6Maar de gerechtigheid uit het geloof spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal ten hemel opklimmen? namelijk om Christus te doen afdalen; 7of: Wie zal in de afgrond nederdalen? namelijk om Christus uit de doden te doen opkomen. 8Maar

Heidelberger Catechismus Zondag 26 | ‘de sacramenten’ deel II

Schriftlezing, Romeinen 6: 1-11 (NBG 1951) 61Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? 2Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? 3Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in zijn dood gedoopt zijn? 4Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de

Heidelberger Catechismus Zondag 27b | ‘de sacramenten’ deel III

Schriftlezing Genesis 17: 9-13 (NBG 1951) 9Voorts zeide God tot Abraham: En wat u aangaat, gij zult mijn verbond houden, gij en uw nageslacht, in hun geslachten. 10Dit is mijn verbond, dat gij zult houden tussen Mij en u en uw nageslacht: dat bij u al wat mannelijk is besneden worde; 11gij zult het vlees van uw voorhuid laten besnijden, en dat zal tot een teken van het verbond zijn tussen Mij en u. 12Wie

Heidelberger Catechismus Zondag 28-30 | ‘de sacramenten’ deel IV

Schriftlezing 1 Korinthe 10: 14-18 (NBG 1951) 14Daarom dan, mijn geliefden, ontvlucht de afgoderij! 15Ik spreek immers tot verstandige mensen; beoordeelt dan zelf, wat ik zeg. 16Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? 17Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel

‘Rabbijnse concepten’ | Gods partners zijn | Micha 6: 8

Schriftlezing: Micha 6: 8 Hij heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en wat eist HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wandelen met uw God? Exodus 24: 1-81 Tot Mozes zeide Hij: Klim op tot de HERE, gij en Aäron, Nadab en Abihu en zeventig van de oudsten van Israël en buigt u van verre neder. 2 Maar Mozes alleen zal tot de HERE

‘Rabbijnse concepten’ | Goedheid en barmhartigheid | Exodus 34: 1-11

Schriftlezing: Micha 6: 8 Hij heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en wat eist HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wandelen met uw God? Exodus 34: 1-10 uit de Naardense Bijbel: 1 De Ene zegt tot Mozes: hak je twee stenen platen uit, als de eerste; schrijven zal ik op die platen de woorden die geweest zijn op de eerste platen, die je

‘Rabbijnse concepten’ | Enkeling en gemeenschap | Exodus 30: 22-26

Schriftlezing: Exodus 30: 22 De H E E R zei tegen Mozes: 23-24 ‘Neem de fijnste specerijen: vijfhonderd sjekel dikvloeibare mirre, half zoveel geurige kaneel – tweehonderdvijftig sjekel dus –, tweehonderdvijftig sjekel geurige kalmoes en vijfhonderd sjekel kassia, alles volgens het ijkgewicht van het heiligdom, en een hin olijfolie, 25 en bereid hieruit heilige zalfolie, een geurig mengsel zoals een reukwerker dat maakt. Met deze heilige zalfolie 26 moet je de ontmoetingstent zalven, de ark