FG Nieuwe testament

FG Lukas 9: 23 | Zelfverloochening | 14-10-1979

Schriftlezing: Lukas 9: 18-27  18 En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? 19 En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is. 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods. 21 En

FG Lukas 9: 25 | oude, nieuwe mens | 03-02-1980

Schriftlezing: Lukas: 18 En het geschiedde, als Hij alleen was biddende, dat de discipelen met Hem waren, en Hij vraagde hen, zeggende: Wie zeggen de scharen, dat Ik ben? 19 En zij, antwoordende, zeiden: Johannes de Doper; en anderen: Elias; en anderen: Dat enig profeet van de ouden opgestaan is. 20 En Hij zeide tot hen: Maar gijlieden, wie zegt gij, dat Ik ben? En Petrus, antwoordende, zeide: De Christus Gods. 21 En Hij gebood

FG Markus 1: 14-15 | Roeping van de discipelen | 30-01-1993

Schriftlezing Markus 1: 9-15 9 En het geschiedde in diezelfde dagen, dat Jezus kwam van Nazareth, gelegen in Galilea, en werd van Johannes gedoopt in de Jordaan. 10 En terstond, als Hij uit het water opklom, zag Hij de hemelen opengaan, en den Geest, gelijk een duif, op Hem nederdalen. 11 En er geschiedde een stem uit de hemelen: Gij zijt Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb! 12 En terstond dreef Hem

FG Markus 10: 13-14 | Laat de kinderen tot mij komen | 31-03-1974

Deze dienst betreft een Doopdienst, de opname begint net na de doopbediening u hoort Psalm 134: 3 nog zingen…. Schriftlezing Markus 10: 13 En zij brachten kinderkens tot Hem, opdat Hij ze aanraken zou; en de discipelen bestraften degenen, die ze tot Hem brachten. 14 Maar Jezus, dat ziende, nam het zeer kwalijk, en zeide tot hen: Laat de kinderkens tot Mij komen, en verhindert ze niet; want derzulken is het Koninkrijk Gods. 15 Voorwaar

FG Markus 14: 36 | Gebed in Gethsemané | 00-02-1993

Schriftlezing Markus 14: 32- 42 32 En zij kwamen in een plaats, welker naam was Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen: Zit hier neder, totdat Ik gebeden zal hebben. 33 En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden; 34 En zeide tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, en waakt. 35 En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij

FG Markus 14: 7 | maar Mij hebt gij niet altijd bij u | 03-1970

Schriftlezing: Markus 14: 3-9 3 En als Hij te Bethanië was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. 4 En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit verlies der zalf geschied? 5 Want dezelve had kunnen

FG Markus 14: 9 | zal gesproken worden tot haar gedachtenis | 02-1989

Schriftlezing: Markus 14: 3-9 3 En als Hij te Bethanië was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd. 4 En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit verlies der zalf geschied? 5 Want dezelve had kunnen

FG Markus 15: 21 | Simon van Cyrene | 14-03-1982

De opname is geluidtechnisch niet optimaal. De laatste woorden van de preek mis ik…. Bij aanvang Psalm 22: 1 en 2 1 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij’, En brullend klaag in d’ angsten die ik lij’? Dus fel geslagen? ‘t Zij ik, mijn God, bij dag moog’ bitter klagen. Gij antwoordt niet; ‘t Zij ik des nachts moog’ kermen. Ik heb geen rust,

FG Markus 15: 34 | Mijn God, Mijn God, waartoe | 04-04-1982

Deze opname bevat meerdere geluidtechnische zwakke/storende momenten! Votum en Groet, Aanvang Psalm 22: 1 en 2 1 Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij, En redt mij niet, terwijl ik zwoeg en strij’, En brullend klaag in d’ angsten die ik lij’? Dus fel geslagen? ‘t Zij ik, mijn God, bij dag moog’ bitter klagen. Gij antwoordt niet; ‘t Zij ik des nachts moog’ kermen. Ik heb geen rust, ook vind ik geen ontfermen, In

FG Markus 2: 10-11 | de verlamde – hun geloof ziende | 06-07-1980

Schriftlezing: Markus 2: 1 En na sommige dagen is Hij wederom binnen Kapernaum gekomen; en het werd gehoord, dat Hij in huis was. 2 En terstond vergaderden daar velen, alzo dat ook zelfs de plaatsen omtrent de deur hen niet meer konden bevatten; en Hij sprak het woord tot hen. 3 En er kwamen sommigen tot Hem, brengende een geraakte, die van vier gedragen werd. schilderij van Anonymus: De genezing van de lamme van Kapernaum

FG Markus 4: 22 | gelijkenissen- raadsel en heilgeheim | 27-01-1974

Schriftlezing: Markus 4: 21 En Hij zeide tot hen: Komt ook de kaars, opdat zij onder de koornmaat of onder het bed gezet worde? Is het niet, opdat zij op den kandelaar gezet worde? 22 Want er is niets verborgen, dat niet geopenbaard zal worden; en er is niets geschied, om verborgen te zijn, maar opdat het in het openbaar zou komen. 23 Zo iemand oren heeft om te horen, die hore. 24 En Hij

FG Markus 4: 25 | Nemen en geven van de gave Gods | 19-08-1982

Psalm 121: 1 en 2 1 ‘k Sla d’ ogen naar ‘t gebergte heen, Vanwaar ik dag en nacht Des Hoogsten bijstand wacht. Mijn hulp is van den Heer’ alleen, Die hemel, zee en aarde, Eerst schiep, en sinds bewaarde. 2 Hij is al treft u ‘t felst verdriet, Uw Wachter, die uw voet Voor wankelen behoedt; Hij, Isrels Wachter, sluimert niet; Geen kwaad zal u genaken; De Heer’ zal u bewaken. Na voorlezing van

FG Markus 4: 41 | Wie is deze? bestraft de storm | 10-09-1978

Schriftlezing Markus 4: 33 En door vele zulke gelijkenissen sprak Hij tot hen het Woord, naardat zij het horen konden. 34 En zonder gelijkenis sprak Hij tot hen niet; maar Hij verklaarde alles Zijn discipelen in het bijzonder. 35 En op denzelfden dag, als het nu avond geworden was, zeide Hij tot hen: Laat ons overvaren aan de andere zijde. 36 En zij, de schare gelaten hebbende, namen Hem mede, gelijk Hij in het schip

FG Markus 5: 30 | Bloedvloeiende vrouw | 18-02-1979

Schriftlezing Markus 5: 25-3425 En een zekere vrouw, die twaalf jaren den vloed des bloeds gehad had, 26 En veel geleden had van vele medicijnmeesters, en al het hare daaraan ten koste gelegd en geen baat gevonden had, maar met welke het veeleer erger geworden was; 27 Deze van Jezus horende, kwam onder de schare van achteren, en raakte Zijn kleed aan; 28 Want zij zeide: Indien ik maar Zijn klederen mag aanraken, zal ik

FG Markus 5: 32 | Wie heeft mij aangeraakt | 26-08-1982

Na Votum en Groet klinkt Psalm 40: 1 en 2 1 ‘k Heb lang den Heer’ in mijnen druk verwacht, En Hij heeft zich tot mij geneigd. Ik riep, door nood op nood bedreigd, Hij gaf gehoor aan mijne jammerklacht. Mij, in den kuil verzonken, Mij heeft Hij hulp geschonken, Gevoerd uit moddrig slijk; Mij op een rots gezet, Waar ik, met vasten tred, Die jammerkolk ontwijk. 2 Hij geeft m’ opnieuw een danklied tot

FG Markus 5: 39-41 | Jaïrus | 30-09-1979

Schriftlezing, Markus 5: 21 En als Jezus wederom in het schip overgevaren was aan de andere zijde, vergaderde een grote schare bij Hem; en Hij was bij de zee. 22 En ziet, er kwam een van de oversten der synagoge, met name Jaïrus; en Hem ziende, viel hij aan Zijn voeten, 23 En bad Hem zeer, zeggende: Mijn dochtertje is in haar uiterste; ik bid U, dat Gij komt en de handen op haar legt,

FG Markus 7: 34 | De doofstomme | 09-11-1980

Bij aanvang na Votum en Groet Psalm 62: 1 en 5 1 Mijn ziel is immers stil tot God; Van Hem wacht ik een heilrijk lot. Hij immers zal mijn rotssteen wezen; Mijn heil, mijn hulp in mijn gebrek; Mijn toevlucht en mijn hoog vertrek. Ik zal geen grote wankling vrezen. 5 In God is al mijn heil, mijn eer, Mijn sterke rots, mijn tegenweer; God is mijn toevlucht in het lijden. Vertrouw op Hem,

FG Markus 8: 25 | Blinde te Betsaïda | 19-06-1977

Schriftlezing Markus 8: 22 En Hij kwam te Bethsaida; en zij brachten tot Hem een blinde, en baden Hem, dat Hij hem aanraakte. 23 En de hand des blindengenomen hebbende, leidde Hij hem uit buiten het vlek, en spoog in zijn ogen, en leide de handen op hem, en vraagde hem, of hij iets zag. 24 En hij, opziende, zeide: Ik zie de mensen, want ik zie hen, als bomen, wandelen. 25 Daarna leide Hij

FG Markus 9: 2-3 | Verheerlijking op de berg | 17-07-1977

De geluidskwaliteit is minder Psalm 40: 4 is gezongen4 Brandofferen, noch offer voor de schuld, Voldeden aan Uw eis, noch eer. Toen zeid’ ik: “Zie, ik kom, o Heer’; De rol des boeks is met Mijn Naam vervuld, Mijn ziel, U opgedragen, Wil U alleen behagen. Mijn liefd’ en ijver brandt; Ik draag Uw heilge wet, Die Gij den stervling zet, In ‘t binnenst’ ingewand.” Schriftlezing Markus 9: 1 En Hij zeide tot hen: Voorwaar,

FG Mattheüs 5: 3 | Zalig zijn de armen van geest

Bij aanvang de dienst is Psalm 72: 1 en 2 gezongen  1 Geef, Heer’, den Koning Uwe rechten, En Uw gerechtigheid Aan ‘s Konings zoon om Uwe knechten, Te richten met beleid. Dan zal Hij al Uw volk beheren, Rechtvaardig, wijs en zacht; En Uw ellendigen regeren; Hun recht doen op hun klacht. 2 De bergen zullen vrede dragen, De heuvels heilig recht; Hij zal hun vrolijk op doen dagen, Het heil, hun toegezegd. ‘t